Translate

vrijdag 27 april 2012

Kampioenen op komst?

Als het lekker weer begint te worden, nader het voetbalseizoen zijn einde. Nog een paar weken, en voor de jeugd van Elistha zit de competitie er al weer op. Wat dan nog rest zijn enkele toernooien en natuurlijk het onevenaarbare Elistha-kamp, waar ook dit jaar weer alle pupillen met de bus naar toe gaan.

Tijd voor een tussenbalans.

De F5 staat onderin, maar heeft nog vijf wedstrijden te spelen en kan dus nog omhoog keken. Het jonge team heeft dit jaar veel geleerd, en daar zullen ze zeker voordeel van hebben het komende seizoen. De F4 staat op de vijfde plek en kan met nog drie wedstrijden te spelen nog naar boven kijken. Het kampioenschap is theoretisch nog bereikbaar, maar een plaats bij de eerste vijf is al een prima prestatie. Kampioen worden kan de F3 niet meer, maar ook dit team staat keurig in de middenmoot. Voor eerstejaars F hebben deze teams het zeker niet slecht gedaan in de vierde klasse.
In de derde klasse heeft de F2 het lastiger. Maar dat ze stand weten te houden is al knap, omdat het een team is met veel eerstejaars F-spelers dat is ingedeeld bij tweedejaars F. De F1 is het eerste team van SC Elistha dat dit voorjaar kampioen kan worden. Eén punt uit de laatste drie wedstrijden is voldoende voor een gedeeld kampioenschap, en één overwinning volstaat om het kampioenschap alleen op de kunnen eisen.

Voor de E4 is het gedeelde kampioenschap zelfs al een feit. Nog één punt uit twee wedstrijden volstaat om het kampioenschap alleen op te kunnen eisen. De E3 heeft pas zes van de tien wedstrijden gespeeld, maar staat wel twee punten voor terwijl de nummer twee een wedstrijd meer heeft gespeeld. Ook hier dus goede vooruitzichten. Dat geldt niet voor de E2 en E1. De E2 heeft het moeilijk in de derde klasse, terwijl de E1 in de eerste klasse onderaan staat.

Ook de D2 heeft het moeilijk en staat een na laatste, in een competentie met 5 teams. De D1 staat op een keurige derde plek, maar kampioen worden zit er hoogstwaarschijnlijk niet meer in.

De C2 staat prachtig bovenaan en maakt een goede kans op het kampioenschap, maar er liggen nog wel wat concurrenten op de loer. Ook de C1 maakt nog een goede kans. De ploeg staat weliswaar (op doelsaldo) derde, maar heeft minder verliespunten dan de koploper. De B1 tot slot, draait onderin mee.

F1, E4, E3 en mogelijk de C2 en C1. Mogelijk vijf kampioenen op 14 jeugdteams. Een mooi resultaat? Op zich wel, maar echt belangrijk is het niet. Het belangrijkste is de voetbalontwikkeling bij de spelers en het plezier in het spel. De echte kampioen is degene die de grootste ontwikkeling heeft doorgemaakt. Maar dat is veel moeilijker meetbaar, en zal dan ook niet gevierd worden.



maandag 23 april 2012

Dienstweigeren

Vandaag werd ik gebeld door iemand van omroep Gelderland. Wat hij precies wil, is me nog niet duidelijk, maar in elk geval: het gaat over dienstweigeren. Via Google was hij bij mij terecht gekomen.

Als ik de term dienstweigeren aan personen zou moeten koppelen, dan zou ik zelf zeker niet in de top 25 staan. Sterker nog: de top 100 zou ik ternauwernood of zelf niet halen. Maar via Google kom ik blijkbaar wel boven drijven. Dat vind ik prima. Ik heb niet gediend om mijn vaderland te verdedigen. Mijn vader had immers geen land. En zo begint mijn werkende leven in mijn Linkedinprofiel waar het begon: bij de Vereniging Dienstweigeraars. Over die mooie tijd schreef ik een klein jaar geleden nog een blog, toen ik ontdekte dat jongere mensen geen idee meer hebben waar ik het over heb.

Hoewel ik zeker niet trots ben op alles wat ik in het verleden heb gedaan, ben ik wel nog steeds trots op het feit dat ik geweigerd heb om te leren anderen te doden. Dat ik geweigerd heb om mee te werken aan de oorlogsmachine die zo veel leed heeft gebracht. Dat ik stond voor mijn principes en gedachten, zaken waar ik nog steeds voor sta, al merk je het niet meer dagelijks.

En toch was ik maar een kleine jongen. Totaalweigeren, wat de echte kerels deden, dat durfde ik niet. Het vooruitzicht om 9 maanden de bak in te gaan, was voor mij onverdraaglijk. Evenmin was ik de grote actievoerder die stad en land bewoog om het anders te doen.

Maar tegenwoordig word je niet gevonden op je daden uit het verleden, maar op je vindbaarheid in Google. En omdat ik vindbaar ben als dienstweigeraar, word ik benaderd. Dat zegt meer over deze tijd, over zoeken, over Google, dan over mij als dienstweigeraar.

zondag 22 april 2012

Sociale media


powerpoint op http://www.slideshare.net/jurroencluitmans/les-some

inleiding


Het internet is de laatste jaren explosief gegroeid. Sociale media zijn verantwoordelijk voor een groot deel van deze groei. Op Youtube bijvoorbeeld tref je tal van filmpjes aan, waarin duizelingwekkende getallen de omvang van sociale media proberen te duiden. En hoewel bijvoorbeeld dit filmpje pas ruim een maand geleden is geplaatst, zijn de data alweer achterhaald.Het maken van een les over sociale media, is makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe vat je iets wat zo groot is, samen in een les van twee maal drie kwartier?


Als we praten over sociale media, denken we al snel aan 'The Big 5, namelijk Hyves, Facebook, Twitter, Linkedin en de relatieve nieuwkomer Google+. Maar er zijn er veel meer. Zoals 'de nieuwe rage' Pinterest of het vriendennetwerkje Path, het locatiegebaseerde Foursquare of routeplanner Waze. Een, overigens zeker niet volledig, overzicht is de vinden op http://social-networking.findthebest.com/.


geschiedenis en definitie


Hoewel sociale media een trend van de laatste jaren lijken te zijn, bestaan ze al bijna 35 jaar. Sociale media zijn daarmee weliswaar niet ouder dan het internet, maar de ontwikkeling van sociale media zijn wel hand in hand gegaan met de ontwikkeling van het internet.
Van sociale media zijn verschillende definities in omloop. In de kern lijken ze op elkaar. Zo schrijft de Nederlandse wikipedia: Sociale media (de Engelse term social media is ook in het Nederlands gangbaar) is een verzamelbegrip voor online platformen waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen. Hoofdkenmerken zijn interactie en dialoog tussen de gebruikers onderling.


Kaplan en Haenlein definiëren sociale media als "een groep internetapplicaties die gebruikmaken van de ideologie en de technologie van Web 2.0 en de creatieve uitwisseling van User Generated Content". Deze definitie verschuift overigens het beginpunt van sociale media een stuk verder naar het heden. Web 2.0 is het "tweede generatie" internet, waarbij gebruikers niet meer uitsluitend internetpagina's lezen zoals ze de televisie gebruikten, maar zelf actief aan de slag gaan met het uploaden en delen van informatie. Deze omslag wordt veelal aan het begin van deze eeuw geplaatst.  Helemaal correct is dat niet, want ook voor 2000 waren al individuen actief bezig met het uploaden en delen. Het was echter technisch vaak nog een hele klus om dat voor elkaar te krijgen. Het is eerder zo dat technologieën achter web 2.0 het voor de leek mogelijk maakte om zelf actief als zender te gaan optreden.


Inmiddels is het web 3.0 in ontwikkeling. Dit is de ontwikkeling van de verdere integratie van internettoepassingen. Naast de term web 3.0 duikt ook vaak de term semantisch web op. Sommigen beschouwen deze begrippen als synoniem, anderen zien verschillen.


graaien in de bak met data


Sociale media maken het mogelijk dat individuele gebruikers enorme hoeveelheden data aan het internet toevoegen. Nieuwe technologieën maken het mogelijk deze data steeds meer aan elkaar te koppelen en steeds beter doorzoekbaar te maken. Vergelijk bijvoorbeeld eens http://www.wolframalpha.com/ met de zoekmachine Google. Door de enorme hoeveelheid data die beschikbaar zijn, wordt meer en meer de vraag wie bepaalt wie welke data ziet.


Vroeger was het leven eenvoudig. We hadden een krant en het journaal. Die krant werd, bij gebrek aan meer informatie, van A tot Z gespeld. Heel wat mensen lazen op maandagochtend het gehele sportkatern, hoewel korfbal en volleybal hen echt niet interesseerde. Maar er was op maandagochtend niet meer informatie beschikbaar. 


(Vergelijk dit eens met ontwikkelingen in de financieel-administratieve hoek. Ook daar zien we dat in de systemen steeds meer data beschikbaar zijn. Daar waar de aandacht vroeger vooral was gericht op de input (het voeren van de boekhouding) en voor de verantwoording achteraf informatie uit het systeem werd gehaald (de traditionele jaarrekening), zie we steeds meer de ontwikkeling richting real-time-informatie.)


Een belangrijke vraag is wie in de toekomst het nieuwsoverzicht bepaalt. De hoeveelheid informatie die je via de sociale media ontvangt van vrienden, bekenden en onbekenden die je volgt, neemt immers hand over hand toe. Alles lezen en alle filmpjes bekijken is simpelweg niet mogelijk. Vroeger waren het de journalisten (van krant en TV) die bepaalden welk nieuws je zag en welk nieuws ziet.


Neem Facebook als voorbeeld. Als je zelf niets doet, bepaalt Facebook in belangrijke mate wat je ziet. Facebook kun je uiteindelijk zien als een enorme database met dat die de gebruikers erin stoppen. Tijdens het erin stoppen, bepaalt de zender wie wat mag zien. Dit hangt samen met de algemene privacy-instellingen, maar ook met de instellingen per afzonderlijke post. Naast de algemene instellingen als "vrienden" en "vrienden van vrienden", kun je dit middels lijsten verder verfijnen.


Door middel van deze instellingen bepaalt de zender of jij straks als ontvanger een bepaalde post mag zien. Maar dat je hem mag zien, wil nog niet zeggen dat je hem daadwerkelijk ziet. De post moet natuurlijk wel in je nieuwsoverzicht komen op het moment dat jij kijkt. Om de kans te vergroten dat jij de posts ziet waar je werkelijk in geïnteresseerd bent, gebruikt Facebook een algortihe, Edgeranking. Standaard is Facebook zo ingesteld dat dit algoritme bepaalt wat jij wel en niet ziet. Standaard, want je kunt het zelf aanpassen.



Ook voor marketeers is dit belangrijk. Daar waar een advertentie op een redactionele pagina in de krant duurder is dan een advertentie op een advertentiepagina en een tv-commercial voorafgaand aan een veel bekeken programma duurder dan midden in de nacht, proberen marketeers zo hoog mogelijk door te dringen in de top van de nieuwsoverzichten.


classificatie en marketing


Zoals we al gezien hebben, bestaan sociale media in vele soorten en maten. Op http://www.social-media.nl/social-media-categorieen.php  worden verschillende categorieën onderscheiden en besproken. Een bekende "classificeerder" is FredCavazza.net. De worsteling met het indelen maar ook de ontwikkeling in het landschap van sociale media, blijkt uit de verschillende plaatjes die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld. In het laatste plaatje, uit 2011, staan Facebook en Google in het centrum van de sociale-mediakosmos.
Maar de discussie over een goede indeling, zal nog wel even doorgaan. Voor marketeers hebben Kaplan en Haenlein baanbrekend werk verricht. Zij geven tien tips, die niet alleen elke marketeer, maar ook elke (adviserende) accountant goed in zijn oren zou moeten knopen. Want de invloed van sociale media op het koopgedrag is groot.


De marketingbudgetten voor sociale media groeien hard. Forbes verwacht dat in 2016 er net zoveel aan sociale-media-marketing wordt uitgegeven dan er nu aan tv-marketing wordt uitgegeven: 77 miljard. Het accent ligt hierbij vooralsnog op de B-to-C-marketing, maar de discussie over de inzet van sociale media in B-to-B is zeker begonnen.

Voor bedrijven is het ook van belang om zicht te hebben op de motieven van consumenten om te stoppen met het volgen van een bedrijf op Twitter of het unliked van een fanpage op Facebook.  Te vaak posten en te vaak herhalen zijn de belangrijkste redenen waarom mensen afhaken.



verdienmodellen 

Hoe verdienen sociale netwerken nu hun geld? Het merkwaardige is dat ze dat zelf niet altijd weten, of althans, dat ze nog niet altijd weten hoe ze dit gaan doen. Vaak lijkt het er op dat een netwerk begint, eerst op zoek gaat naar voldoende deelnemers en dan pas een verdienmodel opzet. Interessant is bijvoorbeeld deze blog over het verdienmodel van Twitter


Bij sommige netwerken is het wel duidelijk waar het geld vandaan komt. Neem bijvoorbeeld de advertenties op Facebook. Deze advertenties zijn echter wel gepersonaliseerd. Hoe dat in zijn werk gaat, legt Facebook zelf uit.  


Een ander veelgebruikt model is het gratis beschikbaar stellen van de basisapplicatie en vervolgens (op termijn) tegen betaling extra mogelijkheden ter beschikking te stellen. Dit zien we bijvoorbeeld bij Instagram dat het idee had bepaalde fotofilters tegen betaling ter beschikking te gaan stellen. Na de overname door Facebook lijkt dit echter al achterhaald. Ook de premiumdiensten op Linkedin zijn hier een voorbeeld van.


Een ander model is om enerzijds gratis versies met reclame ter beschikking te stellen en om vervolgens de mogelijkheid te bieden om een betaalde appje te downloaden, waarmee je van de reclame ontlast wordt. Dit zien we onder meer bij spelletjes, zoals bij Wordfeud en Rumble. Ondanks  nieuwe verdienmodellen zijn het vooralsnog toch vooral de advertentie-inkomsten die centraal staan in het verdienmodel

accountants

Hoe denken accountants eigen over sociale media? Wie aan accountants en sociale media denkt, denkt natuurlijk meteen aan TUACC. Ook op Linkedin zijn accountants meestal wel te vinden. Maar volgens jan Wietsma zijn accountants toch geen grote social-mediafans. Toch wil dat niet zeggen dat accountants(-organisaties) afwezig zijn.  Zo zijn, overigens met name vanuit een HR-perspectief, de grote vier alle vier actief op Facebook. Een accountantsorganisatie dat een duidelijke visie op sociale media heeft, is Deloitte.







zaterdag 21 april 2012

Catshuiscrisis voor kinderen

Ooit, heel lang geleden, had de koning besloten niet meer alleen de baas te zijn. De baas, dat werden de ministers die hun eigen baas hadden, de minister-president. En om er voor te zorgen dat er genoeg mensen waren die de minister-president leuk vonden, maakten ze een kamertje met (nu) 150 stoelen. Wie er op die stoel kwam te zitten, bepaalden de mensen uit het land. Zij konden kiezen. En de mensen met de meeste stemmen, kregen een stoel in het kamertje.

Wie de nieuwe baas wilde worden, de minister-president dus, moest in dat kamertje meer vriendjes dan niet-vriendjes hebben. Er moesten dus minstens 76 kamerleden vriendje willen zijn van de minister-president. Dat ging heel lang goed. Het lukte de minister-president altijd minstens 76 vriendjes te vinden. De bedoeling was altijd dat die vriendjes vier jaar vriend bleven. Dan worden er namelijk nieuwe kamerleden gekozen door de mensen uit het land. Maar dat lukte niet altijd. Soms raakte de minister-president vriendjes kwijt en hield hij er minder dan 76 over.

Nog maar vrij kort geleden kwam er echter iemand die minister-president wilde worden, maar die veel minder dan 76 vriendjes had. Maar deze meneer wilde zo graag de baas worden, dat hij met een clubje afspraken maakte: "Wij doen alsof we vriendjes zijn, maar soms ook niet." Met dat clubje vriendjes die eigenlijk geen vriendjes waren erbij, had de minister-president precies 76 leden in het kamertje die zijn vriendje waren, of die deden alsof ze het waren.

Een tijdje geleden stapte één van de vriendjes op. De minister-president, die toch al geen 76 vriendjes had, had nu ook minder dan 76 vriendjes en vriendjes die eigenlijk geen vriendjes zijn. Maar hij bleef toch zitten, want hij vond het zo lekker om de baas te zijn.

Nu heeft het clubje vriendjes die eigenlijk geen vriendjes zijn gezegd: we gaan niet meer doen alsof we vriendjes zijn terwijl we geen vriendjes zijn. We spelen het spelletje niet meer mee. En nu weet iedereen dat de minister-president veel minder dan 76 vriendjes heeft. En dan kan hij echt niet meer de baas zijn.

Wat er nu gebeurt? Waarschijnlijk mogen de mensen in het land weer opnieuw gaan zeggen wie er in het kamertje moet zitten. En dan krijgen we een nieuwe baas, en hopelijk eentje met minstens 76 echte vrienden.

zondag 15 april 2012

De underdog

Ajax wordt weer kampioen. Dat vind ik jammer. Om het simpele feit dat het woord "weer" een van de vier woorden uit de eerste zin is. Want "weer", dat is zo gewoon.

Als kind hoorde ik bij mijn opa en oma voor het eerste het lied "een maal zullen wij de kampioenen zijn, FC Twente". Dat vond ik prachtig. Prachtig, maar niet realistisch. Want kampioen dat werd PSV, en misschien Ajax. En heel stiekem waren er mensen die dachten dat ook Feyenoord ooit weer kampioen zou worden. Maar FC Twente? Ondanks een ooit behaalde tweede plaats, dacht niemand dat. Tot twee jaar geleden.

In mijn jonge voetbaljaren was ik fan van PSV. Met vrienden van mijn ouders heb ik ooit één wedstrijd in het Philipsstadion bezocht. Op de "jongensrang" zag ik PSV winnen van NAC, met 2-0. Een paar jaar later, was de PSV-liefde voorbij. Het moment herinner ik me nog goed. Na afloop van een training, de lampen op het trainingsveld waren aan, vertelden we als RKSVN-spelers tegen elkaar van wie wij "fan" waren. "VVV", zei ik. Iedereen lachte. Want VVV was weliswaar de profclub uit de buurt, maar stond ook stijf onderaan in de eerste divisie. De gouden tijden uit de jaren zeventig waren net voorbij en er leek weinig toekomst voor het Venlose voetbal. Maar ik wist het zeker. Ik was voor de underdog. Ik was voor VVV.

De eerste wedstrijd die ik in het prachtige "De Koel" bezocht, was een thuiswedstrijd tegen Haarlem, als ik me niet vergis op de laatste dag van het seizoen. Haarlem won, en terecht. Al was het maar omdat er bij Haarlem één speler meespeelde, die toen al het eerstedivisieniveau ver ontstegen was.

In de daarop volgende jaren bleef ik VVV bezoeken. Het roodwit werd vervangen door het geelzwart, de FC ging eraf en het werd VVV-Venlo. Maar het was en bleef mijn VVV. Twaalf jaren seizoenskaart bij Vitesse kunnen dat niet ongedaan maken. Zelfs als Vitesse thuis verlies van NEC is mijn weekend goed als VVV vervolgens wint. Altijd voor de underdog.

Volgend jaar wordt Vitesse kampioen. Althans, dat is de bedoeling. Laatst had ik een nachtmerrie daarover. Vitesse moest winnen in de laatste wedstrijd, thuis, tegen het tegen degradatie vechtende VVV. Vitesse won, werd kampioen en VVV degradeerde. En terwijl de Arnhemse aanhang in het stadion feestvierde, sloop ik bijna huilend naar buiten. Er was geen reden voor feest. De underdog had verloren, al was het dan van de club waar ik al dertien jaar een seizoenskaart van had.

Ik ben voor de underdog. Want niets is mooier dan de sportprestatie die je niet verwacht. Het zilver van Jan Ykema in 1988, het goud van Gerard van der Velde. De 1-6 bekerwinst van Wageningen bij PSV of de zege van RKSVN in de beker tegen RFC. Ik ben voor de underdog, omdat daar de mooiste herinneringen aan kleven. Zoals "De Koel" die als het er echt om ging niet uitverkocht kon raken, want tussen de struiken kon je ook staan. Zoals Jeu Sprengers die ooit antwoordde op de vraag wat er zou gebeuren als VVV (ergens eind jaren tachtig doorgedrongen tot de halve finale KNVB-beker) Europees voetbal zou halen, zei: "Als dat gebeurt, verontschuldigen we ons eerst bij onze supporters en zullen zeggen dat dat toch echt niet de bedoeling was. En vervolgens worden we heel erg dronken, want dat zal nooit meer gebeuren." Een of twee jaar lager, toen VVV op degraderen stond, vroegen ze hem of er al paniek in Venlo was. Waarop Sprengers zei: "Paniek? We raken alleen in paniek als het bier op is."

Dat zijn uitspraken van de underdog. Maar het zijn ook de uitspraken die de sport mooi maken. En daarom is het jammer dat Ajax weer kampioen wordt.

woensdag 11 april 2012

De AA-simulaties: op en top controleren

Vandaag zijn we gestart met de derde uitvoering (inclusief de pilot) van de AA-simulatie. Voor wie het nog gemist heeft: AA-simulatie biedt trainees in de praktijkopleiding voor Accountant-Administratieconsulent de mogelijkheid om op een hoogwaardige en moderne manier te voldoen aan de controleverplichtingen in de praktijkopleiding.

"De vluchtsimulator voor de financiële wereld", zo wordt het wel genoemd. En terecht. Want hoewel sommigen deze term als negatief zien, ben ik hem inmiddels als een Geuzennaam gaan zien: "een noodlanding oefen je ook niet in een vliegtuig vol passagiers". Zo is het maar net. Een een accountant in wording zal ook nooit de verantwoordelijkheid krijgen voor cruciale beslissingen in het controleproces. Maar in een simulatie kan dat wel: van opdrachtaanvaarding tot verklaring, de trainees moeten het nu echt zelf doen.

AA-simulatie is ook technologisch een topstukje. Alles gebeurt "in de cloud".  Daar hangt de boekhouding (in Twinfield) en het dossier (de NOVAK-content in Caseware). Ook de bescheiden, zoals facturen, AO/IB en andere documenten van de AFG-group hangen bij Xtended. Het enige dat ontbreekt is de printknop. Want die is in het digitale accountantskantoor dat Full.Finance gebouwd heeft, niet nodig.

Vanmorgen kwamen de kandidaten weer zenuwachtig binnen. En uiteraard weer ruim op tijd. De locatie is dit maal De Droom in Elst, en wat mij betreft blijft dat de vaste plek. Maar voor de locatie hadden de kandidaten in eerste instantie weinig oog. Want dit wordt toch een finaal moment. De beoordeling of je in staat bent om daadwerkelijk te controleren, wat uiteindelijk toch de kern is van het accountantsberoep.

Een van de eerste dingen die de trainees noemen als ik ze tijdens de lunch spreek, is dat ze niet alleen hoeven te werken. Want hoewel iedereen zijn eigen uitwerking maakt en verantwoordelijk is voor zijn eigen keuzes in zijn eigen dossiers, werken de trainees in groepen van 2 of 3. Ze mogen overleggen, discussiëren en afstemmen. Dat kan natuurlijk ook niet anders. Als we geen contact zouden toestaan, dan hadden we de trainees in een cel moeten opsluiten, het eten door het luik moeten schuiven en ze ook 's nachts in hun cel moeten houden. En dan zouden we eerder het register van psychiatrische patiënten vullen dan de mogelijkheid te bieden om AA te worden.

Er wordt samengewerkt vanuit de individuele verantwoordelijkheid en beoordeling. Er wordt gedeeld en geleerd. Het is mooi om te zien, mooi om te horen. De reacties zijn overduidelijk. De trainees vinden het geweldig dat ze eindelijk een keer in aanraking komen met het gehele controleproces. Dat ze niet alleen wat vinkjes hoeven te zetten, maar daadwerkelijk in de vluchtsimulator op de stoel zitten van de controleleider. En daarmee wordt de simulatie meer levensecht dan de gangbare praktijk, waarin de AA in opleiding mag meelopen met een controleteam, maar eigenlijk niet goed ziet wat hij daadwerkelijk doet.

En net als in de praktijk, loopt er een praktijkopleider rond. Een praktijkopleider die de trainees met raad en daad bijstaat. Zonder weg te geven wat ze zouden moeten weten en kunnen, maar wel als een vakinhoudelijke steun en toeverlaat, een ware mentor en leermeester. Na een dag zijn de reacties al hetzelfde als bij de vorige groepen. Reacties die na afronding van de gehele opdracht van twee maal drie dagen niet anders zijn: dit is echt, hier hebben we wat aan, hier leren we wat van.

Door de ervaringen die we nu hebben, ben ik van één ding overtuigd. Een accountant zou zich pas accountant mogen noemen, als een simulatieopdracht met goed gevolg doorlopen is. Dat geldt niet alleen voor de AA, maar ook voor de RA in wording. Het kriebelt om op basis van de simulaties een wedstrijd te ontwerpen: "wie is de beste accountant." Een wedstrijd die misschien maar eens gesponsord moet worden door de AFM. Je kunt er in elk geval een leuk televisieprogramma van maken.

vrijdag 6 april 2012

De teloorgang van een voetbalclub

Af en toe kijk ik op de site van mijn clubje: RKSVN, de Rotte Kleine Snotapen Van Neer, zoals we zelf zeiden.En tot mijn verbazing zag ik dat RKSVN recentelijk tegen RFC Roermond had gespeeld. Want RKSVN, die waren toch na de gouden tijden afgedaald naar de vijfde klasse? En RIF Roermond, dat was toch een trotse club uit de top van het amateurvoetbal?

Eerst maar even RKSVN. Ooit speelde de club tweede klasse, in een zeldzame opleving. Dat was toen "mijn generatie" in het eerste stond. En mijn generatie was goed. Want ondanks dat ik mee mocht doen en net zoveel speelminuten kreeg als de jongens die wel konden voetballen, werden we regelmatig kampioen. In die goede teams speelde ik meestal, als linkspoot, al was mijn linkerbeen niet sterker dan dat van de gemiddelde rechtspoot, linksback. Daar kwam de bal toch niet. Mijn finest moment beleefde ik op een avond in Leveroy, toen we met de D1 gelijk moesten spelen om kampioen te worden. Het werd 2-2... en ik scoorde twee keer. Helaas waren er geen scouts aanwezig op het veld waar we ons om moesten kleden in een varkensstal. Mijn scorend talent bleef onontdekt.

Dan RFC. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was het een Limburgse topploeg. Overigens, RFC heette eigenlijk gewoon "Roermond" zo zei mijn vader altijd. Dat "RFC" beschouwde hij als sjiekdoenerij. Rond 1980 promoveerde de club naar de hoofdklasse en werd de districtsbeker in Zuid II gewonnen. De Limburger stond er vol van. RFC kreeg meer ruimte dan "mijn" clubje VVV in die tijd.

In het jaar nadat RFC de districtsbeker won, speelden RKSVN en RFC ook een keer tegen elkaar. Voor de beker, in Neer. Niet op het hoofdveld, maar op veld 2. Want daar was verlichting. Een onvergetelijke avond. RKSVN won, ik denk met 1-0 maar zeker weten doe ik dat niet meer. Ik zie nog ons elftal van het veld aflopen na het laatste fluitsignaal. "Ga maar naar huis. Het is gedaan." riep onze aanvoerder tegen het publiek. Blijkbaar hoefde toen de kantineomzet nog niet gestimuleerd te worden.

De volgende ochtend reden we als Neerse jongens vol trots naar school. Want wij hadden wat te vertellen. Wij hadden RFC uit de beker gegooid. Elke leraar uit Roermond werd opgezocht met de vraag wat hij er van vond. Natuurlijk hadden de meesten niks met RFC maar dat deerde ons niet. Wij hadden het grote, machtige RFC verslagen. Het kleine Neer tegen het grote Roermond.

RFC is niet meer groot. Roermond speelt vijfde klasse en heeft alleen nog een paar seniorenteams. De jeugd is weg en de wedstrijden worden gespeeld in een buurdorp. De teloorgang van een voetbalclub. Teloorgang zoals ik vandaag zag bij twee dorpse clubs uit mijn jeugd, KOC en Grathem die gaan fuseren. Keplen en Grathem die samen voetballen, dat is toch net zo iets als een fusie tussen NEC en Vitesse.





(Ik schreef een vergelijkbare blog een paar dagen geleden. Daar zaten enkele foutjes qua jaartallen in. Vandaar helemaal opnieuw).

Girls Walk By

De tijd heelt alle wonden, realiseer ik me als ik op Spotify mijn playlist "wild nights" beluister en mijn gedachten blijven hangen bij de zin "All the girls walk by dressed up for each other". "Girls walk by"....

Nooit, dacht ik 30 jaar geleden, zou ik 13 maart 1982 vergeten. De dag dat "mijn" bandje, Girls Walk By, het laatste concert gaf in La Rochelle in Roggel. Vastgelegd op "The last walk", grijsgedraaid net zoals de twee andere lp's van de jongens uit Roermond en omstreken. Zeven mannen, die ik voor het eerst zag toen ik in de brugklas zat. Een concert op school, mijn allereerste concert. In de aula van Sint Ursula, zonder bier, niet alleen voor mij als brugklasser maar ook voor de zesde klassers. Helemaal links Tjeu achter de toetsen, in het midden achteraan de helaas te vroeg overleden Henk Smeets op drums en Theo de Groot in zijn NOS-shirt. Ik zie de beelden nog zo voor me, het openingsnummer waar Funs Douma samen met Tjeu de toetsen bediende, de rustige uitstraling van Harrie Creemers en natuurlijk Gé Reinders en Julien van de Loo die elkaar in een strijd om het voormanschap uitdaagden tot grote hoogte.

Ondanks het muzikale talent van Gé, was Julien mijn grote man. Van de talloze gedichtjes die ik als puber schreef, kan ik me er nog weinig herinneren. Maar wel dit over Julien:

Zoals je stond
zoals je zong
zoals je speelde
Zoals je danste
zoals je sprong
zoals je nummers die nooit verveelden
Zoals je was
zoals je niet meer zult zijn
zoals je ging
zoals de pijn
    die dat deed
Zoals de tranen
    die ik niet kon bedwingen
Toen je stopte met zingen.

Een jaar later trok ik met twee vrienden de stoute schoenen aan. We gingen bij Julien op bezoek. Van ons door pakjes shag toch al danig uitgedunde zakgeld kochten we een roos, en op de fiets gingen we een bezoek brengen aan onze grote man in Roermond. Onaangekondigd stonden we voor de deur. De spanning van het op de bel drukken, de deur die open ging. De verbaasde Julien die we de roos overhandigde. Minuten stilte in de deuropening, zo leek het en toen zijn vraag: "wultj ge een kupke tea jungskes?" Even later zaten we in een bijna Walhalle.  Julien die in zijn eigen huis vertelde over Girls Walk By, over dat laatste concert in Roggel, over het "veur de letste keer" en "we love you" bij het allerlaatste nummer. Ik zag weer ons spandoek "Girls walk by must go on", en Julien vroeg verbaasd: "was dat van jullie". Ja, het was van ons. Want wij waren fans.

Girls Walk By was niet meer, maar de afgelopen dertig jaar heb ik elk jaar op de eerste echte lentedag een paar keer keihard Springfever gedraaid. Eerst nog op de platenspeler, later op de walkman en de laatste jaren de Ipod.

Ruim twee jaar geleden begon een zoektocht. Ooit hoorde ik op de ROZ bij Limburg Airlines een compilatie van de eerste singel van Girls Walk By, Tonight's the night. Samengesteld uit vijf uitvoeringen, waarvan ik er vier kende maar de allereerste niet. Op de website van Gé Reinders plaatste ik een oproep, die vele leuke reacties opleverde. Sommige daarvan zijn me nog steeds dierbaar. Via Ron Bosman, die een boek over de "Girls" schreef, verspreide mijn oproep zich langs het hele Girls-circuit. Zelfs van mister-muziek-Limburg, Hubert van Hoof, kreeg ik een reactie: de door mij bedoelde opname zou ergens bij hem op zolder liggen. Tussen duizenden cassettes die niet gecategoriseerd waren. Ik mocht komen zoeken (want met de verhoging van de pensioenleeftijd weer twee jaar is uitgesteld). De bedoelde versie is helaas nooit boven water gekomen.

Maar de tijd heelt alle wonden. Ik kijk en mijn agenda terug wat ik 13 maart 2012 deed. En begrijp niet hoe ik die datum voorbij heb kunnen laten gaan zonder een gedachte aan "mijn" band. Drukte mag geen excuus zijn. Want jeugdliefdes, die zijn voor eeuwig.


(Ook vorig jaar blogde ik over mijn jeugdliefde)

donderdag 5 april 2012

Geschiedenis, accountants en de toekomst

Vergrijst het accountantsberoep? Onder die titel schreven Tom Nierop en Frans van Schaik een aardig artikel. Hun aanvliegroute is meer kwantitatief en ze constateren dat er in elk geval iets te zeggen valt over het aanbod van accountants. Kwalitatief dan.

Het artikel is, voor een ieder die in de accountancy geïnteresseerd is, zeer lezenswaardig. En wel om twee redenen. Enerzijds tonen de auteurs op basis van historische gegevens duidelijk aan dat er een mogelijk probleem is. Anderzijds omdat de auteurs zich vooral baseren op historische gegevens. Degelijke feiten, geen voorspellingen. Typisch de analyse van de accountant, die terugkijkt en op basis van de historische gegevens een uitspraak doet.

Ik ben een historicus, die door mijn huidige werk veel met accountants te maken heeft. Als historicus ben ik opgeleid in de Collingwoodse school: "geschiedenis is het heropvoeren van andermans gedachten in je eigen geest". Als ik kijk naar de accountantscontrole, dan vraag ik me nog steeds af waarom bij de controle van de jaarrekening - achteraf - dit Collingwoodiaanse principe nog niet in de werkprogramma's zit. Want is de controlerend accountant niet bezig met het heropvoeren van andermans gedachten in eigen geest, en is hij deze niet aan het toetsen? Is het niet bijzonder merkwaardig dat een accountant een uitspraak kan doen over het verleden (want dat is de jaarrekening per definitie), zonder dat hij enig benul heeft van de fundamenten van de geschiedwetenschap?

Maar goed. Dat is misschien een onderwerp voor een andere blog.

Wat mij opvalt in het artikel dat ik aan het begin van deze blog aanhaal, is dat er vooral naar het verleden gekeken wordt. En niet naar de toekomst. Naar mijn mening vergrijst het accountantsberoep inderdaad. Het vergrijst omdat de opleiding achterloopt, mijlenver achterloopt, bij de praktijk. Ik zal hier niet herhalen, wat ik recentelijk schreef.

De toekomst vraagt om een andere accountant. De leeftijd en de grijsheid van de haren speelt hierbij geen enkele rol. Wel het vermogen om mee te gaan in nieuwe ontwikkelingen, in de moderne tijd. Het vermogen om daadwerkelijk een toegevoegde waarde voor de klant te leveren, niet via de verplichte jaarrekening maar via een goed advies waar de klant iets aan heeft.

En inderdaad: het beroep vergrijst. Niet vanwege leeftijden, maar omdat we jongeren opleiden voor het verleden. Jongeren opleiden om de geschiedenis te reconstrueren, terwijl de ondernemer naar de toekomst wil kijken.

Als historicus heb ik geleerd dat je niet in de toekomst kan kijken. Maar ik heb wel geleerd dat ik in het verleden kan kijken. En als ik in het verleden kijk, zie ik vergrijsde accountants die niet lijken te willen weten dat er na de jaarrekening al een nieuwe periode aangebroken is.

woensdag 4 april 2012

Ranja inschenken

Een gewone voetbalclub. Met een bestuur, een technische commissie en vrijwilligers. Mensen die wat willen maken van hun club. Met ideeën, een visie. Een visie die ze uit willen dragen en willen vormgeven in concrete activiteiten. Iets waar ze niet aan toekomen.

Een van de grootste problemen voor een club is namelijk de vraag: "wie schenkt de ranja in". Voor de niet-voetbalouders onder de lezers: het is normaal dat je na de wedstrijd (en bij oudere jeugd: in de rust) een bekertje ranja voor elke speler hebt staan. Dat die beker er staat is belangrijk. Het heeft te maken met gastvrijheid, respect voor de spelers etc. Het is overigens ook niet het meest ingewikkelde. Een beetje ouder kan dat, ranja inschenken.

Toch lijkt het inschenken van ranja een kunst, die slechts aan weinigen is voorbehouden. In elk geval bij mijn clubje. Want de ranja wordt ingeschonken door het bestuur of leden van de technische commissie of door een andere vrijwilliger die heel veel voor de club doet. Ranja inschenken bij de voetbalclub is blijkbaar veel moeilijker dan ranja inschenken als je als ouder een paar vriendjes van je kinderen over de vloer hebt.

Volgens mij is ranja ranja. En inschenken is ook niet zo moeilijk. Maar het moet wel gebeuren. Maar waarom zou het bestuur of de technische commissie dat moeten doen? Waarom kan niet elke ouder een keertje in zijn of haar leven ranja inschenken?

Natuurlijk kan dat. En geen enkele normale ouder zal zich bezwaard voelen als hij of zij een keer ranje moet inschenken. Normale ouders begrijpen immers dat het belangrijk is dat een ieder zijn bijdrage levert aan het sportplezier van onze kinderen.