Translate

dinsdag 18 december 2012

21-12: De omslag in de economie

Waarschijnlijk is dit mijn laatste blog. Althans, als vrijdag de aarde vergaat. Want dat schijnt te gebeuren en dat heeft iets met Mayas en kalenders te maken. Al zijn er mensen die het allemaal maar onzin vinden, en zelfs als het al geen onzin was dan nog op zijn minst kunnen aangeven dat er iets met de telling mis is.

Het vergaan van de wereld is al vaak voorspeld. En volgens eerdere berekeningen aan de kalender van de Mayas zou dat al een jaar geleden gebeurd zijn. Altijd handig om een nieuwe berekening te maken.

Toch zal de wereld ooit vergaan. Onze zon zit, grofweg, op de helft van zijn levensduur. Maar voor de zon echt sterft, zijn er tal van veranderingen in ons zonnestelsel die het leven op aarde onmogelijk gaan maken. Mogelijk zelfs al over een miljard jaar. Dat is weliswaar niet overmorgen, maar het betekent toch dat we als aarde er nu zo'n 80% van onze tijd op hebben zitten. Zo bekeken zitten de voorspellers die het einde van de wereld in onze tijd plaatsen er niet meer dan zo'n 20% naast. Het KNMI schat de regenkans vaak slechter in.

Natuurlijk kan de aarde vrijdag vergaan. Het onheil zal dan niet van buiten komen, tenzij er een volkomen onopgemerkt zwart gat zich ineens aan de horizon toont. De kans daarop is echter niet groter dan de kans dat we een astroïde over het hoofd hebben gezien die zich met een enorme snelheid op ons stort en die een massa heeft die nog groter is dan die van zijn voorganger die onder meer de dinosaurussen uitroeide. het onheil kan natuurlijk ook van binnen zitten. Een Amerikaanse president die in een vlaag van verstandsverbijstering op een knop laat drukken, of zijn Russische tegenhanger die met wat te veel wodka op indruk wil maken op zijn nieuwste verovering. Of een Al Qaida-actie, waarbij vliegtuigen zich gecoördineerd neerstorten op alle kerncentrales in de wereld.

Ik durf wel de voorspelling te doen, dat de wereld niet vergaat vrijdag. Het zou ook geen mooi moment zijn. Het is de dag dat het salaris inclusief 13e maand betaald wordt. Een beetje zonde dus als ik daar niet van mag genieten. Maar dat de aarde niet vergaat vrijdag, wil niet zeggen dat het vergaan der aarde geen thema is. Sterker nog: binnen nu en een miljard jaar wordt het waarschijnlijk realiteit. En daarmee is het wel iets waar we rekening mee moeten blijven houden.

Een miljard jaar is lang. Als de evolutie zich doorzet, is de mens dan allang geen mens meer. De kans is bovendien groot dat van buiten af komend onheil, zoals 65 miljoen jaar geleden, de samenstelling van het leven op aarde fundamenteel beïnvloed heeft. Mogelijk zijn over een miljard jaar de heersers op aarde wel intelligente insecten die na een ramp de ruimte kregen zoals de zoogdieren die kregen na de uitroeiing van de reuzereptielen. Bovendien raakt de mens steeds meer verbonden met de techniek. Als de mens al blijft, geloof ik er niets van dat we over een paar duizend jaar nog een Iphone in de hand hebben. Die zit dan in ons hoofd.

Voorlopig wordt het eerst vrijdag de 21e. Daarna gaan we massaal kerstinkopen doen, blij dat we er nog zijn. We maken schulden, wetend dat we er over een miljard jaar toch niet meer zijn. We geven zo via de consumptie de economie een enorme boost. De werkgelegenheid gaat weer groeien, de bestedingen komen weer op peil. En we denken er even niet aan, dat we nog maar 1 miljard jaar te gaan hebben.

woensdag 12 december 2012

Een leermeester met gewone woorden

Enkele weken geleden overleed emeritus hoogleraar Wynand Wijnen. Een overlijden dat me raakte, en me meteen deed uitroepen dat hij één van de weinig mensen was, aan wie ik bij het overlijden een blog zou moeten wijden. Het heeft even geduurd. En dat is goed. Ik ben niet degene die een in memoriam moet schrijven. Meerdere mensen hebben dat gedaan, en ik heb ze gelezen, met dezelfde bewondering als ik altijd voor Wynand heb gehad.

Eind jaren '90 ontmoette ik Wynand voor het eerst. Hoogstwaarschijnlijk, al weet ik het niet zeker, was het tijdens een tweedaagse van Onderwijsadviesbureau M.A.F. Dekkers, waar ik toen werkte. Zeker weet ik dat niet meer, al weet ik wel zeker dat Wynand een graag geziene inleider was op de verschillende tweedaagsen die we daar verzorgden. Een markant man, zoals al zo vaak geschreven is. Een man met een geweldige kennis en ervaring. Maar ik herinner hem me ook als de man die met gewone woorden zijn visie op en passie voor leren en onderwijs voor een breed publiek neer wist te zetten.Een aantal van zijn uitspraken en verhalen, mag ik nog steeds graag parafraseren. Omdat ze op een eenvoudige wijze de kern raken. Een kern die in enkele verhalen zit, die - misschien lichtelijk vervormd - voor altijd in mijn geheugen staan.

Allereerst was er zijn verhaal over het ontstaan van probleem gestuurd onderwijs (PGO) in Nederland. Een ontstaan dat direct samenhing met het ontstaan van de medische faculteit in Maastricht. Een universiteit die er zou moeten komen, omdat er een tekort aan medici was in Nederland, een tekort dat, toen de geboortedatum van de universiteit dichterbij kwam, plotseling was opgelost. "Als we niet nodig zijn voor de kwantiteit, dan zijn we wel nodig voor de kwaliteit", zo vatte Wynand de strategie die vanuit Maastricht erop volgde, samen. Die kwaliteit zou eruit bestaan, dat "aan het einde van het eerste studiejaar, alle studenten door ten minste enkele stafleden, gekend zouden worden." En zo ontstond het Maastrichtse PGO. Geen verhaal met onderwijskundige hoogstandjes, geen ingewikkeld verhaal over leerprocessen. Nee, een verhaal dat de kern raakt voor wat voor mij nog steeds het allerbelangrijkste is in onderwijs: de docent en de student moeten elkaar kennen. En dat belang vatte Wynand voor mij altijd samen, in zijn opmerking: "elke docent heeft zijn eigen handleiding. Het is alleen jammer dat studenten die nooit uitgereikt krijgen."

Die band zat hem ook in het tweede verhaal dat Wynand altijd weer aanhaalde. Het verhaal over leerlingen die niets doen op school, die zitten te consumeren, wat heel iets anders is dan leren in de klas, en die dan, de avond voor de toets, stevig de boeken in duiken. "Dan gaan ze leren", zei Wynand dan. "En net op het moment, dat de leerlingen gaan leren, is de docent er niet bij."


Ook het belang van geïntegreerd, vakoverschrijdend onderwijs, wist Wynand met een prachtige uitspraak duidelijk te maken. De wereld staat immers vol van problemen, waarop één enkel vakgebied alleen niet de oplossing kan bieden. De dokter, de ingenieur en de bedrijfseconoom zullen allemaal om de problemen en vraagstukken waarmee zij geconfronteerd worden op te kunnen lossen, kennis en vaardigheden uit verschillende disciplines moeten integreren. Ik zie me nog zitten in de zaal als Wynand dat pleidooi begon, mijn ogen gesloten en genietend van wat komen ging. De discussie, vanuit de zaal, over hoe moeilijk dat niet was. Het pleidooi voor vakgericht onderwijs, omdat het integreren van vakken zo complex was. Wetend dat hij, na enkele minuten, met de uitsmijter komen zou. "Juist. Dat integreren is moeilijk. Dat is het allermoeilijkste. En dat allermoeilijkste, laten wij aan de studenten over."

Maar bovenal was Wynand voor mij de leermeester over toetsen. En vooral over de andere manier, waarop we naar toetsen moeten kijken. Voor mij was hij een held, in de traditie van De Groot. Daarover is veel, heel veel geschreven. Over voortgangstoetsen, relatieve normeringen, en de hordeloop van piekmomenten in het reproduceren van kennis, die de studie was. Het allerbest was Wynand voor mij altijd als de discussie begon over wat je wel of niet met meerkeuze meten kon. En nadat hij een deelnemer uit de zaal de gelegenheid had gegeven om uitgebreid uit te leggen dat je met meerkeuze geen hogere denkprocessen toetsen kon, de vraag stelde of de deelnemer getrouwd was en of daar dan wel een ingewikkeld denkproces aan vooraf was gegaan. Het jawoord in de trouwzaal, als bewijs dat een schijnbare ja/nee-vraag wel degelijk een complex denkproces kan aftoetsen.

Met gewone woorden wist Wynand duidelijk te maken waar we het onderwijs kunnen verbeteren. De gewone woorden van een man uit de Peel. De gewone woorden die ik nooit vergeten zal, omdat ze de kracht hebben dat enkel het gewone woord heeft.

In 1999 verscheen deze mooie levensloopbeschrijving: http://home.kpn.nl/alchemilab/alchemie/SHV_GelijkWW.htm
Gerelateerd over toetsing: http://jurroencluitmans.blogspot.nl/2011/11/toets-der-kritiek.html


maandag 3 december 2012

Jeugdvoetbal

Het begint op zaterdagochtend. Vroeg. Rond half negen verzamelen de eerste ouders zich langs het veld om hun 6-jarige kinderen aan te moedigen. Eigenlijk is het te vroeg en voor de kinderen zeker in de winter te koud. Maar om de een of andere reden vinden veel clubs het belangrijk dat voor het middaguur de parkeerplaats leeg is.

Een groot deel van de ouders moedigt hun kleintjes enthousiast aan. Maar bijna wekelijks zien en vooral horen we ouders die te ver gaan. De zichzelf stoer vindende papa die zelf niet verder kwam dan het zevende, maar die in zijn zoon toch echt de nieuwe spits van zijn favoriete BVO ziet. De mama die van voetbal net zo veel verstand heeft als haar man, en van hem - zittend achter de tv - geleerd heeft dat schelden op de scheids het belangrijkste is bij voetbal.

Aanmoedigen is prima, maar telkens weer worden grenzen overschreden. Een scheidsrechter van een jaar of dertien, een enthousiaste jeugdspeler, wiens huid wordt volgescholden door ouders. Een team van E-tjes dat door oudere broers tot schoppen wordt aangezet. Trainers die er aan meewerken door gerust te oude spelers op te stellen voor de winst.  (Tactisch briljant: speel met E-tjes tegen een F)

De KNVB spreekt over een incident. Maar is het dat wel? Ik lees commentaren van tegenstandsters van Nieuw Sloten. Commentaren die duidelijk maken dat het een exces is. Maar een exces is, beste KNVB, wat anders dan een incident. Elk weekend gaat het te ver op het veld. Het begint bij de ouders om half 9 en gaat door bij junioren en senioren. Spelers, trainers, supporters die ver over de schreef gaan.

En de KNVB? Die voert een halfzacht beleid. Bij Elistha moesten we een paar jaar geleden met de jeugdleiders verplicht een bijeenkomst volgen omdat 'supporters' bij de senioren zich misdragen hadden. Ongetwijfeld is er iets gebeurd, maar Elistha was een makkelijke prooi voor de KNVB. Bij de clubs waar echt wat aan de hand is, durven de bondsmannen niet eens binnen te komen.

De dood van de grensrechter van Buitenboys is een bijzonder trieste  dieptepunt van de misstanden in het jeugdvoetbal. Misstanden die beginnen op zaterdag om half negen, bij de F. Het wordt tijd dat we als voetbalminnend Nederland, als bestuurders en ouders die het leuk vinden dat kinderen plezier in het voetbal hebben, daadwerkelijk een daad stellen.

Iedereen kan hier zijn steentje aan bijdragen. Ouders kunnen elkaar aanspreken. Bij de oudere jeugd moeten ouders weer langs de kant staan, om hun eigen kinderen aan te spreken. Trainers moeten, in overleg met het de wedstrijdcoordinator  (een verantwoordelijk bestuurslid voor de gang van zaken op de wedstrijddag - wie was dat eigenlijk bij Buitenboys en waarom heeft hij niet opgetreden) van het veld aflopen als het te ver gaat. De gemeenten moeten stoppen met clubs de hand boven het hoofd houden, omdat ze het wel makkelijk vinden dat er in probleemwijken nog een voetbalclub zit en de KNVB moet lastige verenigingen echt aanpakken.

Maar de KNVB moet nog iets anders doen. In cursussen die ze bijvoorbeeld aan jeugdkader geeft, wordt aangegeven dat het bij de jeugd gaat om ontwikkeling en plezier. Niet om winnen of kampioenschap. Maar door ranglijsten die dagelijks via internet ververst worden, promotie- degradatieregelingen etc al bij  de jongste jeugd stimuleert de KNVB juist het "moeten winnen" gevoel. Wat dat betreft zou de KNVB eens een voorbeeld moeten nemen aan de kaboutercompetitie zoals een aantal verenigingen in de Betuwe al jaren heeft: geen ranglijst, en aan het einde van het seizoen, is de helft van de teams kampioen.

En ik hoop dat al die papa's en mama's die scheldend en tierend hun kind aan een overwinning proberen te helpen, eindelijk beseffen dat hun kind daar geen prof door wordt, maar eerder een moordenaar.





maandag 29 oktober 2012

Regeerakkoord voor kinderen

Een half jaar geleden schreef ik de blog Catshuiscrisis voor kinderen. Deze blog is de update ervan, om morgen te gebruiken in de les.

Nadat de mensen hadden mogen stemmen, werden de stoeltjes in het kamertje opnieuw verdeeld. En de mensen die in het gekozen kamertje zaten, wezen een paar mensen aan die moesten zorgen dat er een nieuwe regering kwam, die weer voldoende vriendjes in de kamer had. De koning mocht zich er niet meer mee bemoeien. Dat was voor het eerst in de geschiedenis. En dat was soms wel raar.

Al heel snel bleek dat er twee mensen in het kamertje, die tot voor kort altijd ruzie hadden, vriendjes waren geworden. En het waren niet zomaar mensen. Het waren twee mensen die allebei de baas waren van een grote groep in de kamer. Sterker nog, samen hadden ze meer dan de 76 vriendjes die nodig waren om de baas te kunnen zijn.

Voor de verkiezingen, waren die twee mannen helemaal geen vrienden. Sterker nog, tijdens de verkiezingen riepen ze tegen alle mensen in het land vooral dat de andere heel erg slecht en fout was. De ene, laten we hem Mark noemen, zei dat als de andere, we noemen hem Rik, in de regering zou komen, het land naar de verdoemenis ging. En Rik zei dat Mark natuurlijk nooit meer de baas van het land zou mogen worden.

Maar toen de mensen hadden gestemd en Mark en Rik de stoeltjes hadden geteld, ontdekten ze dat ze samen wel genoeg vriendjes hadden om de baas te spelen over het land. Weliswaar waren hun vriendjes geen vriendjes van elkaar, maar ja, dan kun je wel wat gaan uitruilen. Dus Mark zei: jouw vriendjes mogen de huisjes van de rijken bij Monopolie wat duurder maken. En Rik zei: dan mogen jouw vriendjes bij Risk een extra leger in zetten. En uiteindelijk sloten ze een akkoord, waarmee alle vriendjes blij genoeg waren. Er waren ook dingen die de vriendjes van de ene of de andere minder leuk vonden, maar dat maakte niet zo veel uit. Want ze wisten ook wel dat hun vriendjes vooral keken naar de dingen die ze leuk vonden.

En zo kan het dat twee mannen die helemaal geen vriendjes zijn, toch samen de baas kunnen worden.

donderdag 11 oktober 2012

Beroepsproduct

Het was in 1999 of 2000, het jaar weet ik niet meer. In elk geval was het voor de eeuwwisseling. De dag en de locatie weet ik wel nog precies: een tweedaagse van onderwijsadviesbureau MAF Dekkers op Mennerode. Een donderdagavond, aan de bar.

Die avond had Jos de Kleijn een inleiding gehouden op een tweedaagse die we hielden voor docenten van een economische opleiding van de Hogeschool van Rotterdam. Mijn verhaal over het starten van het onderwijsleerproces met problemen uit de praktijk, zijn verhaal over de leerlijnen die de Hogeschool van Amsterdam onderscheidde. We voelden zelf de verbinding, maar wisten die naar ons publiek nog niet in woorden duidelijk te maken. Wat echter op de cursus zelf niet lukte, lukte na twee pilsjes aan de bar wel. Of Jos het als eerste zei of ik, weet ik niet meer. Maar het woord "beroepsproduct" was geboren.

Het woord was een metafoor, die houvast bood in de wereld van het competentiegericht leren. Want waar docenten zich bij competenties vaak weinig konden voorstellen, konden ze zich dat bij een beroepsproduct wel. Het beroepsproduct, "de dingetjes waar je voor betaald wordt als beroepsbeoefenaar" was als begrip geboren. Als een begrip dat vooral een didactisch doel diende, een doel om docenten te helpen om competenties te vertalen in concreet gedrag.

In 2002 verscheen mijn boek "Aan de slag met competenties". In dit boek omschreef ik het begrip "beroepsproducten" als "goederen of diensten die een beroepsbeoefenaar levert aan een interne of externe afnemer, die voldoen aan vooraf vastgestelde kwaliteitseisen (specificaties) met betrekking tot het product en/of het proces, en die direct of indirect toegevoegde waarde creëren". En verder: "Het als dan niet kunnen opleveren van een bepaald beroepsproduct dat voldoet aan vooraf vastgestelde kwaliteitseisen, is een maatstaf voor het competent zijn binnen een bepaald beroep." "Een" maatstaf, stond er, niet "de" maatstaf.

Bij mijn weten, is er nooit wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het "beroepsproduct". Of mijn ideeën over beroepsproducten als een hulpmiddel een goed middel zijn bij het inrichten van het onderwijs, is voor zover ik weet nooit wetenschappelijk gevalideerd. Sterker nog, een andere definitie dan de mijne heb ik eigenlijk nooit gelezen. Wie mijn boek "Aan de slag met competenties" serieus heeft gelezen, weet dat voor mij het begrip "beroepsproduct" primair een hulpmiddel was om docenten te helpen om het voor hen veelal te vage begrip "competenties" te vertalen.

Ik vind het begrip nog steeds een mooi begrip, als het gebruikt wordt zoals ik het toen, samen met Jos, bedoelde. Maar als ik op twitter zoek op beroepsproduct, zie ik vooral studenten en leerlingen die klagen over het klote beroepsproduct dat ze op moeten leveren. Soms reageer ik daar op. En telkens weer blijkt dat opleidingen het "beroepsproduct" vooral gebruiken als woord om het traditionele werkstuk een meer beroepsgericht geurtje te geven.

Ook op andere manieren wordt het begrip geheel anders gebruikt dan wij het bedoelden. Bijvoorbeeld als gesteld wordt dat toetsing altijd via beroepsproducten moet geschieden. Dat is het omkeren van de werkelijkheid. Beroepsproducten kunnen een onderdeel zijn van het toetsplan van een opleiding. Dat is iets anders dan dat beroepsproducten de enige entiteiten zijn die in een opleiding getoetst moeten worden. Zeker daar waar "kennis als kennis" belangrijk is in een opleiding, schieten beroepsproducten tekort als toetsinstrument. Dat heb ik in elk geval altijd betoogd.

Ik beschouw me, samen met Jos de Kleijn, nog steeds als geestelijk vader van het begrip. Een begrip dat nooit enige vorm van wetenschappelijke validatie heeft gehad. Dat laatste is voor mij, na tien jaar, reden om te twijfelen aan het feit of het begrip überhaupt wel bruikbaar is. Maar het meest stoor ik me aan die scholen en opleidingen die het begrip inzetten op een manier zoals wij het nooit bedoeld hebben. Ik daag elke onderwijsinstelling die het begrip gebruikt in haar onderwijs- en examenregeling uit om eens een nette, en gevalideerde onderbouwing van het begrip te geven.

En zolang de enige definitie die er is de onze is, die ik vastlegde in "Aan de slag met competenties", verzoek ik elke onderwijsinstelling om aan het begrip niet meer waarde te hechten dan we toen bedoelden.

(Toevoeging: Een collega van me reageerde al dat het begrip internationaal niet uit te leggen is. Dat krijg je als je onzorgvuldig om gaat met begrippen.)

zaterdag 29 september 2012

Eitjes

Wie op twitter zit, maakt het ongetwijfeld op dit moment mee: een terreur van eitjes. Voor de niet twitteraars onder ons: als je op twitter geen profielfoto opload maar gebruikt maakt van de avatars die twitter zelf beschikbaar stelt, dan heb je als avatar een eitje. Je kunt weliswaar kiezen uit verschillende kleuren, maar je blijft een ei.

De laatste dagen is er op twitter sprake van een ware eitjesterreur. Helaas moet ik zeggen dat die eitjes meestal Arabisch klinkende namen hebben. En hun teksten doen soms denken aan een oorlogsscenario van een sterk religieus georiënteerde groepering. Dat is overigens niet altijd zo, en ik moet eerlijk bekennen dat ik ondanks mijn cursus Russsisch van 25 jaar geleden, veel eitjes niet kan volgen.

De grote vraag is natuurlijk: wat is er hier aan de hand? Wat doen al die eitjes op twitter en ook: wat doen wij ertegen. Wat dat laatste betreft, we kunnen ze rapporteren als spam en blokkeren. Daarmee is het eitje natuurlijk snel uitgekookt, maar de mens (of bot) achter het eitje, zal snel een nieuw eitje leggen. En zo zal de eierterreur door gaan.

De terreur heeft inmiddels dusdanige vormen aangenomen, dat ik verwacht dat er snel tegen optreden zal worden. Een minister van eitjes lijkt me wel het minste. En om ieder risico te voorkomen, vind ik ook dat alle pluimveebedrijven preventief geruimd moeten worden. Verder moet elk projectX-feest waarbij vooraf afgesproken is dat er minimaal 10.000 eitjes worden stukgegooid subsidie van de overheid krijgen.


maandag 17 september 2012

Het einde van het CDA

Ik ben opgegroeid in het midden van Limburg. In een jeugd, die enkele zekerheden kende. De plaatselijke voetbalclub zou vierde klasse voetballen, met carnaval waren de cafés overvol en bij elke verkiezing zou het CDA de meerderheid halen. Dat laatste wisten, in mijn jeugd, overigens veel dorpsgenoten nog niet. Die stemden namelijk niet CDA, die stemden KVP, de partij die nog nauwelijks tien jaar haar naam van het kiesbiljet had gehaald.

Die dominantie van het CDA was veel jongeren met mij een doorn in het oog. Of we nu links waren of rechts of dat we uit het midden kwamen, we hadden het gevoel dat elke Limburgse verkiezing een overbodige was. Behalve dan de lokale, want daar waren het de lokale lijsten en niet het CDA die domineerden. Logisch ook, want de lijsttrekkers van die lokale lijsten stemden bijna allemaal CDA. Waren er geen lokale lijsten geweest, dan had het CDA in elke gemeente de absolute meerderheid gehad.

Het bekijken van de uitslagen van de laatste tweedekamerverkiezingen, levert dan ook een vreselijk beeld op. Het CDA bestaat niet meer in Limburg. Natuurlijk, er zijn nog enkele Limburgers die, net als in de rest van het land, op de christendemocraten stemmen, maar dat is een kleine minderheid geworden. Het almachtige CDA is opgeslokt, opgegeten en weggevaagd door die andere partijen, waarvan iedereen dertig jaar geleden in Limburg nog vond dat ze van god los waren.

Ik zie me nog staan, als vijftienjarige. We hadden net de Stichting Limbabwe Free Promotion opgericht. Een stichting die geen stichting was, er kwam geen notaris aan te pas. Met Stichting wezen we niet zozeer naar de juridische vorm, maar we vonden het een hele neutrale term voor een organisatie. Geen "partij" of "beweging", dat klonk te politiek om een ieder te verenigen.

De SLFP had als slogan: "Limburg vrij van CDA-dictatuur".  Daarbij wisten wij natuurlijk ook wel dat het geen dictatuur in de letterlijke betekenis van het woord was, maar wij voelden te veel almacht bij de christendemocraten. Zoals bij de CSU in Bayern. De posters die we ophingen, toonden een gebroken kruis. Een knipoog naar het onder antimilitaristen populaire gebroken geweertje.

We waren jongens, gewone jongens. Jongens met heel uiteenlopende opvattingen over politiek. Jongens die nu misschien wel stemmen van PVV tot SP, en zelfs in splinters links en rechts daar van. Jongens die kiezen voor VVD of PvdA of D66. Gewone jongens. Maar toen waren we niet gewoon. We waren anders, omdat we wisten dat het politieke monopolie van het CDA geen goede zaak was. Daar streden we tegen.

Dertig jaar later, is het CDA zelfs in Limburg geen partij meer om rekening mee te houden. De stemmen zijn verdwenen. En wij, de gewone Limburgse jongens die ooit toekeken en dachten, zien ons gelijk. Een gelijk dat niets te maken heeft met religieuze of politieke opvattingen. Een gelijk dat alles te maken heeft met een partij die te almachtig was, die te automatisch haar stemmen trok, en daarmee uiteindelijk al haar potentiële kiezers tegen zich in het harnas heeft gejaagd.



donderdag 13 september 2012

Peilen en voorspellen, verkiezingen en accountants

Op het moment dat ik deze blog begin, hoor ik op de achtergrond Maurice de Hond die uitlegt dat peilingen geen voorspellingen zijn. Dat heb ik vandaag vaker gehoord, heel vaak zelfs. Peilers meten wat mensen gisteren zouden doen als ze denken dat morgen geweest is. Peilers meten, met andere woorden, wat mensen in het verleden dachten over de toekomst. Dat doen ze met behulp van verfijnde statistische technieken, en dat doen ze in mijn ogen op een verantwoorde en betrouwbare wijze.Betrouwbaar, net zoals de accountant op een betrouwbare wijze uitspraken doet over de jaarrekening, die het verleden beschrijft.

Maar, zoals blijkt uit de reacties, heeft het maatschappelijk verkeer helemaal geen behoefte aan dit soort peilingen over het verleden. Het maatschappelijke verkeer wil voorspellingen. Net zoals het maatschappelijk verkeer liever zou zien dat een accountant iets zou zeggen over de toekomst, en niet over het verleden. De peilingen zijn betrouwbaar, maar niet valide, in het oog van wat mensen zouden willen weten. Wat ze namelijk willen weten, is hoe de toekomst eruit ziet.

Zelf voorspelde ik, in een reactie op een reactie op mijn eigen blog over de scholierenverkiezingen, dat de Piratenpartij 0,3 % zou halen. Dat was geen peiling, maar een voorspelling. Een eenvoudige voorspelling zelfs, gebaseerd op de "formule van Cluitmans", die ik hier uiteraard niet ga onthullen. Maar het is een formule die peilingen en metingen omzet in voorspellingen. Een omzetting die niets meer met statistiek te maken heeft, maar met daadwerkelijk voorspellen, in de toekomst kijken. Een formule die ik als historicus ontworpen heb en die mijn historische kennis en ervaring transformeerde naar futurologie. Want dat is de wetenschap, volgens velen geen wetenschap overigens, die zich bezig houdt met de toekomst.

Zowel peilers als accountants zouden zich, als ze willen voldoen aan de wensen van het maatschappelijke verkeer, bezig moeten houden met het genereren van informatie die iets zegt over de toekomst, en niet over het verleden. Data uit het verleden zijn daarbij uiteraard de basis. Het analyseren van trends en ontwikkelingen is een wezenlijke aanvulling daarop. Maar uiteindelijk draait het om het professional judgement van de "ziener" die op basis daarvan een conclusie durft te trekken over de toekomst, en die tegelijkertijd over de tools beschikt om dat te doen.

Dat voorspellen wel degelijk mogelijk is, zal ik gaan bewijzen in de komende jaren. Los van alle peilingen, mag u van mij een voorspelling verwachten van de volgende verkiezingsuitslag bij de volgende verkiezingen. Wanneer die plaatsvinden, weet ik net zo min als u. Maar als die datum in zicht komt, zal ik u maanden van te voren een uitslag voorspellen, die dichter bij de waarheid zal liggen dan de peilingen van de avond voor de verkiezingen. Die techniek zou ook iedere accountant moeten beheersen. Voorspellen wat er met een bedrijf gebeurt, maanden of jaren voor het zich voordoet. Misschien is het niet makkelijk, maar het is wel de toekomst.

dinsdag 11 september 2012

Stemmende jongeren

Morgen mogen we weer stemmen. Wie vergeten is hoe dat komt, moet misschien mijn blog Catshuiscrisis voor kinderen nog eens lezen. Hopelijk hebben alle docenten die basisschoolleerlingen hebben laten stemmen, ze inderdaad ook op deze blog gewezen.

Mijn kinderen zijn wel voor vrij downloaden, en dus hadden zij, als ze hadden kunnen meedoen, op de Piratenpartij gestemd.Van de ruim 16.000 basisschoolleerlingen deed dat uiteindelijk 2%. Als het echte verkiezingen waren, zou dat toch goed zijn voor 3 zetels. Maar ja, zoals de BBC-commentator altijd zei bij tussentijdse verkiezingen omdat er weer eens een parlementslid overleden was: "well it isn't a general election, but look at the swing if it was". Overigens kunnen de Zeerovers hier niet al te veel hoop uit putten: twee jaar geleden scoorden ze al ruim 1%.

Met alle respect voor de kleinsten onder ons, vind ik de uitslag van de scholierenverkiezingen toch net wat interessanter. Misschien omdat ik zelf politiek actief was in mijn scholierentijd (toen de wereld simpel was, in elk geval bij ons: was je links, dan stemde je PSP, was je rechts VVD en wist je het niet D66), maar ook omdat ik jaren lang met plezier aan scholieren les heb mogen geven. En deze uitslagen tonen, zeker ook in vergelijking met de verkiezingen van twee jaar geleden, een duidelijke trend naar de toekomst.

Laten we maar eens beginnen met het CDA. Deze partij, toch al niet populair onder jongeren, verliest wederom 1/3 van haar zetels en komt nu uit op 3 %. Ten opzichte van 2006, één schoolgeneratie later, is er nog een kwart van de aanhang over. Dat wat we in de echte verkiezingen ook gaan zien, zien we zich al bij de jeugd aftekenen. Het CDA, dat in mijn jeugd nog als een onneembaar bolwerk in het midden van de politiek leek te staan, heeft zijn zwanenzang bijna voltooid. Mogelijk heeft het CDA overigens wel enige last van de naam van zijn lijsttrekker: gezien de populariteit van de Piratenpartij, zal de associatie die zijn naam oproept met de auteursrechtenbeschermer het onder jongeren niet goed doen.

Met de Piratenpartij is meteen ook de meest opvallende partij van de scholierenverkiezingen genoemd. Althans, zo lijkt het. De partij kreeg de stem van bijna 11 duizend scholieren, ruim 9 %. Dat lijkt spectaculair, maar twee jaar geleden kreeg de Piratenpartij bijna 5 duizend stemmen, toen goed voor ruim 5 % van de scholieren, om bij de echte verkiezingen op 10 duizend te blijven steken. Op basis van de uitslag van de scholierenverkiezingen, is de zetel voor de Piratenpartij dus nog ver weg. Maar de Piratenpartij toont zich onder de scholieren wel een blijvertje met potentie. Als de dames en heren Piraten de volharding hebben van de SP in de jaren '80 dan zit in de toekomst een zetel er wellicht in. Zeker ook omdat het hoofdthema van de partij een onderwerp is dat in de toekomst nog veel aandacht zal gaan krijgen en maatschappelijker steeds belangrijker zal gaan worden.

Die andere piraat, Geert Wilders, is onder de jongeren duidelijk op zijn retour. Hij zakt van 19 naar 12,6 %. Een uitslag die, met enige marge natuurlijk, vergelijkbaar zal zijn met de uitslag die Wilders morgen zal behalen. Dat voorspelt dat Wilders nog wel even zal blijven, maar dat hij tegelijkertijd niet zal doorgroeien vanuit de jongeren, naar de hoogten die hij nastreeft.

Triester gesteld is het met de Partij voor de Dieren. Die partij, die het bij de grote mensen redelijk lijkt de toen, komt bij de jongeren maar niet vooruit. De 5 % bij de scholierenverkiezingen is minder dan een procent meer dan 6 jaar geleden. Houden we rekening met de "paardenmeisjesbonus" die de partij bij de jeugd krijgt, dan zien we een partij die weliswaar op termijn op een paar zetels kan rekenen, maar waarvan geen toekomstige klappers verwacht kunnen worden.

Groen Links is onder de scholieren nu net zo groot als de PSP 35 jaar geleden. In 1998 scoorde de partij nog bijna 18 %, daar zijn er minder dan 4 van over. Net als de PVV scoort GroenLinks onder de jongeren vergelijkbaar met het volwassen deel van de bevolking. Gezien het verleden van de partij en haar voorlopers, geeft dit ook weinig hoop voor de toekomst voor wat ooit de hoop van links Nederland was. En ook de trend bij haar opvolger op de linkerflank, de SP, is niet zodanig dat we er een goede toekomst voor kunnen zien.

Kortom, als het CPB zich waagt aan voorspellingen over de economie in 2040, dan mogen wij ook wel een politiek doorkijkje maken. PvdA en VVD zijn er nog steeds. De partijen, die beiden zijn ontstaan in de geest van de bevrijding in 1945, gaan de eeuw overleven. De christelijke partijen spelen een rol in de marge, en D66 beweegt zich ergens tussen bijna verdwenen en groot succes, zoals de partij al vanaf de oprichting doet. Op de flanken zien we wat beweging van mogelijk SP, GroenLinks en PVV maar mogelijk ook andere die de plek innemen. De Partij voor de Dieren heeft, ondanks de fusie met de Boerenpartij, het niet overleefd. En dus ontstaat er de komende jaren voldoende ruimte voor nieuwe partijen. Ik ben benieuwd wie in dit tijdelijke gat springt.







maandag 6 augustus 2012

Er zit een knop op je tv

Heel lang geleden, hadden wij thuis vijf tv-zenders: twee Nederlandse en drie Duitse. Mijn oma, die naast ons woonde, had er zes: ook nog een Belg. Dat kwam omdat mijn oma een bijzondere antenne had, die ook nog in staat was om de Belg te ontvangen.
Wielrennen keek ik als het even kon bij mijn oma. Eerst omdat de Nederlandse zenders het niet uitzonden. Later omdat ik het Belgische commentaar prettiger vond dan dat van de Neel en, later, Smeets.
Dat was iets heel moois! De tv had een knop en je kon zelf bepalen waar je naar keek. Je kon het ding zelfs uit zetten. Doe Maar heeft daar nog ooit een leuk liedje over gemaakt.
Tegenwoordig hebben we internet. Ik weet niet hoeveel streams er zijn, maar de keuze is vrijwel oneindig. Zet er een beetje schotelantenne bij, en de wereld ligt open. En in die nieuwe tijd zijn er ineens Nederlanders die beginnen te zeuren over een van de mensen die op een van die vele streams zijn trui laat zien: Mart Smeets. Die zou niet goed zijn, en zelfs weg moeten.
Ik heb geen oordeel over Smeets. Maar wel over mensen die niet weten dat er een knop op de tv zit.

maandag 9 juli 2012

De laatste keer opvang

Vandaag zijn Jurre en Ayte voor de laatste keer naar de opvang geweest. Als het goed is tenminste, want ik hoop dat de nachtopvang in het oude Stedelijk Gymnasium, waar ik ooit nog eens gewerkt heb, tegenover het oude postkantoor in Nijmegen, een plek is waar ze nooit zullen komen.

Zoals bijna ieder kind van werkende ouders, ging Jurre toen hij drie maanden was voor het eerst naar de dagopvang. Bij Nannies, in de Keplerstraat in Nijmegen, recht tegenover ons toenmalige huis. Handiger kon niet, het waren nog geen vijftien meten van deur tot deur. Beter kon wel. Nannies was een jong kinderdagverblijf dat dusdanig snel groeide, dat we vaak het idee hadden dat de leidsters waar we Jurre 's ochtends bij achter lieten 's middags al verkast was naar weer een andere vestiging. Maar de eerste vijftien maanden van zijn opgevangen leven, heeft Jurre daar wel doorgebracht.

Onze verhuizing naar Elst in 2003 leidde er natuurlijk toe dat we een ander dagverblijf moesten vinden. Niet alleen voor Jurre, maar ook voor Ayte die zich toe nog heerlijk in mama's buik aan het ontwikkelen was. We zochten en vonden een plek bij de SKAR. Maar nog voor de opvang daar inging, kwamen we in contact met een net nieuw opgerichte kinderopvang in Elst, De Kikkerkoning. We waren meteen enthousiast. Zo enthousiast dat we de opvang bij de SKAR opzegden, de opzegtermijn niet in acht namen, de boete voor vervroegd opzeggen betaalden en Jurre vanaf onze eerste dag in Elst naar De Kikkerkoning, in het oude politiebureau aan de Stationsstraat, brachten.

Wat ons aansprak in De Kikkerkoning was het gebouw, de visie, de voorgenomen activiteiten en de mix in de leiding: niet alleen maar jonge meisjes, vers van de opleiding, maar ook zeer ervaren leidsters. En 's ochtends stond de koffie klaar. Menig kopje heb ik daar gedronken met Lilian, een van de oprichtsters, als ik Jurre en later ook Ayte, bracht. Het was een bijzondere tijd, waarin Jurre in het begin op woensdagmiddag zo'n beetje als enige zijn uren op De Kikkerkoning doorbracht.

De kinderen werden ouder, en Jurre ging van dagopvang naar BSO, die toen ook nog in hetzelfde gebouw was gevestigd. Maar wel in ruimtes waar tal van activiteiten mogelijk waren. En wat niet op de locatie kon, werd erbuiten georganiseerd. De kinderen zaten niet stil, en zeker ook niet binnen. Uitstapjes, zowel educatief als ontspannend, waren zeker in de schoolvakanties aan de orde van de dag.

Nadat ook Ayte de overstap van dagopvang naar BSO had gemaakt, verhuisde de BSO, toen onder de naam "Het Strand" naar een oud fabriekspand bij ons de wijk. Een gouden zet. Want welke BSO heeft een binnenzandbak van misschien wel honderd vierkante meter? Waar kun je op de BSO binnen waveborden of trampolinespringen op echte grote trampolines? Zeker in het begin vonden de kinderen het fantastisch.

Maar met het ouder worden, nam de tegenzin toe. Eigenlijk niet eens omdat ze de activiteiten zo vervelend vonden of vinden. Want er werd volop gevoetbald, en welk kind vind het nu niet leuk om, zoals vorige week nog, op een BSO-dag te gaan kanoën? Maar opvang is wel opvang, en beperkt ze in hun mogelijkheden om vriendjes op te zoeken en over straat te struinen. En daarom werd de BSO steeds minder populair. Ze zullen hem nog gaan missen.

Mij rest niets anders dan De Kikkerkoning en Het Strand te bedanken voor de geweldig goede zorgen voor onze beide jongens en vooral ook voor de talloze interessante en actieve activiteiten die ze hebben georganiseerd.















dinsdag 12 juni 2012

Deloitte naar de maan?

Het is een mooi filmpje, dat moet gezegd. Deloitte over data, waarin Eugene Cernan, de commander van de laatste maanvlucht, de Apollo 17, over zijn droom praat. Een droom die mogelijk gemaakt zou zijn door data, net zoals Deloitte door data de droom van een ondernemer mogelijk zou kunnen maken.

Het is ontegenzeggelijk zo dat data, big data, in de accountancy een toverwoord van de toekomst is. Daarin ga ik volledig met Deloitte mee. Maar de vergelijking met de maanvluchten, vind ik op zijn zachts gezegd ongelukkig. Want de data van de Apollo-vluchten, hadden weinig te maken met de data van het accountantskantoor van de (nabije) toekomst. Niet zozeer omdat het hele andere data zijn, maar omdat de manier van verwerken volledig anders was.

Als we het in de accountancy (of breder: in de financiële wereld) over big data hebben, dan hebben we het over enorme hoeveelheden data die door krachtige computers geanalyseerd worden. Als we het over de reizen naar de maan hebben, dan hebben we het over data die door mensen werden verwerkt, met behulp van computers die weinig meer waren dan zeer eenvoudige rekenmachines. En dat verschil, het verschil in verwerkingscapaciteit, maakt het filmpje van Deloitte, hoe mooi ook, eigenlijk een beetje lachwekkend.

De Apollo 11, de eerste bemande vlucht naar de maan, had een computer met minder kracht dan de huidige wasmachine. En vergeleken met de eerste PC's, stelde het ook al weinig voor. De laagste configuratie van de eerste IBM-PC's was 8 maal krachtiger dan de 2K van de AGF. (Voor de techneuten onder de lezers, op Wikipedia tref je de specificaties van de AGF aan.)

De rekenkracht, hoe beperkt ook, van de computertjes was zeker nodig om de mens op de maan te krijgen. Maar het waren, zowel aan boord als in Houston, mensen die met behulp van die computertjes ervoor zorgden dat alles in goede banen werd geleid. Maar feitelijk lag de hele operatie dichter bij het werken met tabellenboek, kaarten en sextet dan bij het werken met data op de wijze waarop het nu, qua capaciteit en snelheid van computers, mogelijk is.

Voor de astronomieleek is het wellicht een mooi filmpje. Maar de kenner zal er om moeten lachen. Want de mens naar de maan brengen, had weinig te maken met big data en de geautomatiseerde analyse ervan. De computers in die tijd leken meer op mijn wasmachine dan op mijn Iphone of de Samsung Y van mijn zoontje.

donderdag 7 juni 2012

Jarig in de sociale media

Ik ben weer jarig geweest. Helaas. Want er is niets leuks aan jarig zijn. Om te beginnen omdat je er zelf niet voor gekozen hebt. Het geboren worden is niet een moment waarop je zelf met je volle verstand beslist: nu spring ik er uit. En waarom iets vieren dat je zelf niet hebt bedacht? En jarig zijn is ook niet leuk omdat iedereen je meent te moeten feliciteren. Dat leidt als het tegenzit tot een groot aantal onoprechte zoenen. Wat dat betreft ben ik blij dat ik een Nederlandse man ben, dan blijft die hoeveelheid onoprechte zoenen in elk geval tot de helft (statistisch gezien) van het aantal handen beperkt.

Dus lang leve de sociale media. Feliciteren zonder handen schudden en obligate zoenen op de wang. Obligaat feliciteren, dat misschien wel. Want Facebook met name, maakt het met de agenda-melding op de startpagina wel erg "verplicht" om even te feliciteren.

Hoe gaat dat nu, feliciteren via de sociale media? Het tijdlijnberichtje op Facebook, door simpelweg op de verjaardag van de jarige op je startpagina te klikken, is koploper. Bijna 50% van de felicitaties via de sociale media kwamen op deze manier binnen. Een goede nummer twee waren de directe berichten via Facebook, met ca 25%. Zo'n 5% kwam nog binnen via Facebook door reacties op berichtjes.
De resterende 20% kwam via Twitter. Hierbij heeft het dm-etje de overhand, het aantal meer publieke @-tweetjes beperkte zich tot een enkeling. O ja, en dan hebben we ook nog Hyves, Google+ en Linkedin. In absolute cijfers: 1-0-0.



zondag 3 juni 2012

Elistha voetbalkamp

Het is een traditie, het jaarlijkse voetbalkamp van de jeugd van SC Elistha. De D, E en F die gezamenlijk naar, de laatste vier jaar, Brabantbos in Lierop trekken, om daar een sportief en gezellig weekend te beleven.

Op vrijdag 1 juni om 6 uur was de bus gepakt voor het vertrek naar het Brabantse. En zoals elk jaar weer namen ouders in bijna tranen afscheid van hun kroost die ze twee dagen zouden moeten missen. Twee volle dagen zelfs, want voor het eerst zouden we niet al rond het middaguur, maar pas op zondagavond terugkeren op de Pas.



In tegenstelling tot eerdere jaren, verliep de reis niet geheel voorspoedig. Niet de files, maar een onverwachte rally leverde de problemen op. Deze rally had het parcours namelijk over de enige weg via welk Brabantbos bereikbaar is. Door adequaat optreden van de leiding, die veel te laat hierover werd geïnformeerd, slaagde de bus met 85 Elistha-spelers en de eerste volgauto's er nog in om net op tijd het kamp te bereiken. De bezemwagens hadden echter minder fortuin en strandden op een kleine kilometer van de haven, waarna de inzittenden een voettocht restte.

De rally zelf was maar even aantrekkelijk voor de kinderen. De leiding daarintegen genoot, uiteraard onder het mom van de kinderen beschermen door ze achter de dubbele afzetting te houden waar ze zelf voorstonden, zichtbaar van de ronkende motoren die de auto's tot snelheden boven de 150 kilometers langs de bomen joegen.



De gehele avond ging de rally door. Ook tijdens het traditionele dierengeluidenspel, dat voor de spelers van de F weer een ware belevenis was.



Voor de E- en D-spelers was er ditmaal echter een ander programma: levend stratego. En dat viel in de smaak. De spelers wisten van geen ophouden, en als het aan hen had gelegen waren er tot diep in de nacht vlaggen veroverd, bommen geplaatst en maarschalken lastig gevallen door spionnen.



Maar diep in de nacht, dat wordt het voor de jeugdige spelers natuurlijk nooit. En zeker dit jaar niet, want op zaterdag wachtte een toernooi bij Mifano, een voetbalvereniging uit het naburige Mierlo.

Twee D-teams vertrokken op zaterdagochtend richting Mierlo. Of eigenlijk: 1 D-team en een groot aantal E-spelers, waaronder zelfs een paar eerstejaars. Het verschil tussen het Gelderse en Noord-Brabantse voetbal werd als snel duidelijk. De D1 won met overmacht jaar toernooi, de D2 werd, met het dozijn aan E-spelers, tweede in haar groep. En zo konden de oranjemannen met twee terechte bekers richting het basiskamp terugkeren.

De avond stond natuurlijk in het teken van het andere Oranje, de wedstrijd van het Nederlands elftal tegen Noord-Ierland. Op het grote scherm binnen volgende de Elstenaren de wedstrijd, om bij elk doelpunt in polonaise naar buiten te trekken, in de richting van het traditionele kampvuur dat door de vuurmeester geduldig op temperatuur voor het brood bakken werd gebracht.






De oudere jeugd had de smaak van het levend stratego te pakken en speelde nog een paar potjes.



Op zondagochtend was het de tijd voor de F en de jongere e-spelers om richting het toernooi in Mierlo te vertrekken. De striemende regen had de organisatie er toe genoopt om de duur van de wedstrijden in te korten. En dat was voor de tegenstanders maar goed ook, want ondanks het feit dat veel tegenstanders in hogere klassen spelen, was Elistha de grossier op dit toernooi. Van de vijf eerste prijzen gingen er maar liefst vier meer terug naar Elst. Vanwege het weer werd voor de D en achterblijvende E afgezien van het buitenprogramma en een alternatief binnenprogramma bedacht, waarbij dankbaar gebruik werd gemaakt van de grote hal en de aanwezig tafeltennistafels en tafelvoetbalspelen.




Omdat de organisatie besloot het F-toernooi in te korten, was er meer dan genoeg tijd om het kamp op een leuke manier uit te zwaaien. Dat is zeker gelukt.







Rond vijf uur kwam de bus weer op de Pas aan. Moe maar voldaan stapten spelers en begeleiders uit de bus.


vrijdag 18 mei 2012

De lijsttrekker van GroenLinks

GroenLinks heeft een lijsttrekkersprobleem. Of in elk geval iets wat daar op lijkt. Het bestuur gaat er op een prachtige wijze mee om. Een manier die mijn gedachten doet teruggaan naar, ik meen, 1989, maar ik kan er een jaartje naast zitten.

GroenLinks was in wording, maar voor zover mijn herinnering strekt, deden in Nijmegen PPR, PSP en CPN nog onder de naam Radicaal Links mee aan de gemeenteraardsverkiezingen. Over de wijze waarop de lijst tot stand moest komen en de manier waarop de lijsttrekker gekozen moest worden, was veel gesteggeld. Maar uiteindelijk kwam er een procedure, die inhield dat elk van de drie partijen een kandidaat naar voren zou schuiven en de gezamenlijke ledenvergadering uit deze drie kandidaten een keuze zou maken.

We, ik was in die tijd onder meer bestuurslid van de PPR, waren blij dat we een procedure hadden kunnen bedenken die in elk der partijen een meerderheid kreeg. Dat was nog niet zo eenvoudig. Zo was er een CPN-lid die zei "Samenwerken met PPR en PSP? Dat nooit. Die waren fout in de oorlog." En op de reactie dat de PPR en PSP in de oorlog nog niet bestonden, antwoordde het lid: "Maar als ze hadden bestaan, dan waren ze fout geweest".

De koude oorlog was zo ongeveer voorbij, maar ook nog diep in het geheugen. De Piersonaffaire dreunde ergens nog na in de harten van veel linkse Nijmegenaren. En PPR, PSP en CPN gingen gezamenlijk de verkiezingen in.

Drie kandidaten waren er. De CPN schoof de enige vrouw van de drie naar voren. En die maakte, alleen al daarom, een goede kans. De zaal was goed gevuld, en als bestuur (ik zat ook in het bestuur van Radicaal Links, met van elk van de partijen twee vertegenwoordigers) was lichtelijk nerveus. Elke kandidaat kreeg even de tijd om zichzelf te presenteren.

De CPN-kandidate kwam aan de beurt. En haar presentatie was bijzonder. Zij trok zich terug als lijsttrekkerkandidaat en gaf een steunverklaring voor de PSP-kandidaat. Ik was met stomheid geslagen. Hoezo, een overeenkomst waar we maanden over gepraat hadden? Hoezo, elke partij levert een kandidaat. De schorsing van de vergadering leverde weinig op. Het was duidelijk dat PSP en CPN gemene zaak gemaakt hadden. Het ging mij niet om de PPR-kandidaat, ik vond de kandidaat van de CPN beter, en de kandidaat van de PSP misschien ook wel. Het ging om de procedure, de afspraken.

De ledenvergadering liet het toe. Diezelfde nacht nog ben ik opgestapt. Omdat dit in mijn ogen echt niet kon. En vanaf dat moment heb ik nooit meer geaarzeld om GroenLinks te stemmen. De democratie was ver te zoeken.

Natuurlijk, de situatie nu is niet vergelijkbaar en geheel anders. Maar ik moest er wel aan terugdenken. Het zal de partij wel weer zetels kosten. Ach dat is misschien niet zo raar. Want samenwerken met de CPN? Dat moet je nooit doen. Die waren fout bij het samenstellen van de lijst.

donderdag 17 mei 2012

"We gaan Europa in"

"We gaan Europa in." Voetbalsupporters van de winnende club zingen het, meestal rond de tijd dat de gemiddelde Nederlander zijn zomervakantie boekt. Maar daar waar die gemiddelde Nederlander een mooi plekje in Frankrijk of Spanje zoekt en boekt, mag de voetbalsupport zich verheugen op een reisje richting barre gebieden in de Oekraïne, Letland of, als het meezit, Malta. Het is maar de vraag of je daar gelukkig van moet worden.

Voetbalsupporters worden dat wel. Die gaan graag naar de uithoeken van Europa. Het kan ze eigenlijk niet bar genoeg zijn. Dat is niet zo vreemd. In Nederland leren supporters immers om te gaan met de barre omstandigheden van uitwedstrijden. Met een verplichte bus opeengepakt naar een stadion waar je in een hok wordt gestopt waar je het veld nog net kan zien, maar het voetbal nauwelijks kan volgen.

Het moet wel heel raar lopen, wil Vitesse na tien jaar afwezigheid niet  Europa ingaan. En dus ben ook ik blij. Niet omdat ik me verheug op dat reisje naar voor-Siberië (dat ik overigens zeker aan me voorbij zal laten gaan). Maar wel omdat er na 10 jaar pijn lijden eindelijk weer eens iets te vieren valt. Al is het een schamele zevende plaats, iets waar we 12 jaar geleden het bed niet uitkwamen, met een ticket voor de voorronde van een Europees cupje.

En tegelijkertijd ben ik diep teleurgesteld. Daar waar ik had gehoopt dat we zondag met de ca. 11.000 echte fans die de afgelopen 10 jaar Vitesse zijn blijven steunen een feestje hadden mogen vieren, daar gaat de club nu voor een vol stadion door kaartjes weg te geven bij boodschappentassen en fietsen. En dus zitten we zondag niet met de echte fans bij elkaar, maar worden we omgeven door gelegenheidsaanwezigen die de clappers prachtig vinden, die met die rare servetten gaan zwaaien en die met open mond naar Hertog kijken.

Het had zo mooi kunnen zijn. Eindelijk een feestje met de echte supporters onder elkaar. Maar Vitesse moet het weer verknallen. Jammer.

woensdag 9 mei 2012

Gescreend! Door hostingwijzer.nl


 zo goed hebben we je ook weer niet gescreened. Ook positieve tweeps worden uitgenodigd. Een mening is een mening. Fijne avond!
 Dus jullie screenen... Wat een geweldige manier om reviews te krijgen. Misschien in de leer bij de KGB geweest?
 hoeft niet, mag wel. Sorry dat we je lastig hebben gevallen. Doel is een zo eerlijk mogelijk beeld van hosters te geven dmv reviews
Reviews ronselen? Slechte beurt   Wil jij je mening in een review over  achterlaten op HostingWijzer.nl?