Translate

maandag 29 november 2010

De identiteit van de geautomatiseerde administratie

Enig tijd geleden blogde ik over de de identiteit van een jaarrekening.. Het leidde tot een interessante reactie van Gert van den Brink, wiens grootvader molenaar was.  Mijn grootvader was schoorsteenbouwer, onder meer van het Woudagemaal te Lemmer, waarmee hij de werelderfgoedlijst haalde. In het boek Peter Johannes Geelen. Bouwer van fabrieksschoorstenen pur S(j)ang tref ik in elk geval al vanaf 1911 omzetgegevens aan, waaruit blijkt dat er "iets" van een resultatenrekening werd bijgehouden. Interessant zijn ook de winstmarges per schoorsteen. In 1916 bijvoorbeeld liepen die uiteen van 44 tot 82 % per schoorsteen. Mijn opa schreef dat, net als de grootvader van Gert, op in een boekje. De twijfels die middeleeuwers hadden bij de introductie van het boek, deelden zij gelukkig niet: de opgeschreven informatie zou behouden blijven.

De schriften van de grootvaders zijn inmiddels vervangen door computers waar de informatie in wordt opgeslagen. De essentie van de digitale opslag is dat informatie gecodeerd wordt in enen en nullen: schakelaars die aan of uit staan, stroompjes die linksom of rechtsom lopen, de ja en de nee. Eenduidigheid en zekerheid, en ondanks de enorme complexiteit van de huidige systemen verifieerbaar. En hoewel accountants bij het vaststellen van "het getrouwe beeld van de werkelijkheid" in toenemende mate op EDP-auditors moeten vertrouwen, hebben ze in elk geval nog altijd deze zekerheid dat informatie in zijn meest essentiële vorm op een ondubbelzinnige wijze is opgeslagen.

Maar hoe lang nog? Hoe lang zal het nog duren voor de kwantumcomputer zijn intrede doet. En wat betekent dat? Introduceert de kwantumcomputer Schrödingers kat in de wereld van de administratie? Nu zijn er verschillende meningen en opvattingen over die kat. Daar waar Schrödinger zelf de kat probeerde aan te laten tonen dat het onzinnig is om te denken dat het bestaan van een deeltje niet zeker is tot dat het geobserveerd wordt, zijn er stromingen die de kat juist gebruiken om aan te tonen dat de superpositie ook onze macro-wereld op zijn kop kan zetten: totdat de waarnemer waarneemt, is de kat zowel levens als dood.

Dit maakt dat de kwantumcomputer mogelijk de doodsteek voor de accountant wordt. Een kwantumcomputer kan namelijk meerdere deuren tegelijk openen. Als ik vervolgens kan bepalen welke waarnemer welke deur ziet, dan kan ik op basis van dezelfde informatie die in superpositie opgeslagen is, elke waarnemer laten zien wat ik hem wil laten zien. En de accountant... die kan alleen nog maar verklaren dat de deur die voor hem geopend is een getrouw beeld geeft van de werkelijkheid die hem getoond is.

zondag 28 november 2010

De identiteit van een jas

Een paar weken geleden was het me al opgevallen. De knoop van mijn leren jas zat er weer aan. Die knoop was er al een hele tijd af, ik had een keer geprobeerd om hem eraan te zetten maar na twee dagen was het al weer mis. "Je moet er een keer mee naar de schoenmaker", zei Mieke. Maar ja, als ik zoiets moet... dan wordt het Sintjuttemis. Ik had me de vraag wel gesteld hoe die knoop er nu ineens aan kwam, en dacht dat Mieke het misschien toch een keer zelf had geprobeerd of er in een onbewaakt moment zelf mee naar de schoenmaker was gegaan, maar om de een of andere reden kwam het er niet van om het haar te vragen.

Toen ik vandaag bij mijn ouders de jas van de kapstok wilde halen, lukte het in eerste instantie niet. Het lusje van de jas was ook kapot, zoals alle lusjes bij mij (een familiekwaal, "waar bij jullie een gaatje zit zit bij ons een lusje", zei een kind ooit tegen mijn moeder toen hij aan een keukenhanddoek zijn handen droogde). Bij gebrek aan een lusje was ik gewend om elke jas over de knopt van de kapstok heen te hangen. Een zo gehangen jas trek je er zo vanaf. Maar dit keer lukte dit met mijn jas, die door mijn vader was opgehangen, niet. Toen ik de jas er uiteindelijk af had, bleek dat net als de knoop het lusje gemaakt was. En hoewel die knoop nog aanzetbaar leek, is het maken van een vakkundig door mij gesloopt lusje toch een ander verhaal.


De jas is identiek aan de mijne, maar het is de mijne niet. Waar en wanneer de omwisseling heeft plaatsgevonden weet ik niet, maar het zal een maand of zo geleden zijn. Toen wilde ik op een avond een pakjes sigaretten uit de jas halen, en bleek de jaszak leeg. En dat maakt het verhaal pas een verhaal.

Want ongetwijfeld is mijn jas verruild met die van een man die net een half jaar gestopt was met roken. Na lang aandringen van zijn vrouw eindelijk een tijd nicotinevrij. Een man die per ongeluk met mijn jas naar huis ging, waar zijn vrouw het pakje sigaretten vond. Dat is ook niet zo vreemd want mijn jas ruikt naar rook, en waar rook is...
Woedend was die vrouw op de man. En niet zozeer omdat hij, blijkens mijn pakje Camel in mijn jas die de zijne leek, weer rookte. En zelfs niet omdat hij stiekem rookte. Maar dat hij een knoop van de jas had getrokken en het lusje kapot had gemaakt om te doen of het niet zijn jas was, ja dat kan ze hem nog steeds niet vergeven.

En dus hoop ik dat ik met deze blog een huwelijk kan redden. Want die leren Setpointjas met dat pakje Camel in de zak, die is van mij.