Translate

dinsdag 29 maart 2022

Het eigen vermogen en de failliete afnemer

Een gestileerd voorbeeld, met de vraag: hoeveel armer wordt onderneming X als een belangrijke afnemer A failliet gaat.

Onderneming X heeft op 30-12-20ZZ de volgende gestileerde balans:

Overige activa800Eigen vermogen600
Debiteuren200Vreemd vermogen400
10001000

Op 31-12 gebeurt er weinig, behalve dat een belangrijke afnemer, A, failliet gaat en de vordering op A definitief oninbaar blijkt. A nam op jaarbasis voor 7 af van X, gelijkmatig verdeeld over het jaar. De laatste drie maanden is A in gebreke gebleven. X zal derhalve een kwart van 7 als kosten wanbetaling moeten opnemen. Het eigen vermogen van X daalt hierdoor met 1,75. Niet materieel, waarschijnlijk.

Maar hoeveel is X nu daadwerkelijk minder waard geworden? 

Stel nu eens dat - met het failliet van A nog niet verwerkt - er bij X een verwachte inkomende kasstroom van 140 was, een uitgaande van 80 en daarmee een netto inkomende cashflow van 60. En stel dat we X moeten verdisconteren tegen 10%. De waarde van X op basis van toekomstige contante kasstromen is dan 600. Niet toevallig gelijk aan het eigen vermogen, ik heb die getallen natuurlijk bewust zo gekozen.

Afnemer A zorgde voor 5% van de inkomende kasstroom en laat A dan ook gemakshalve verantwoordelijk zijn voor 5% van de uitgaande kasstroom. Jaarlijks levert A dan ook een kasstroom op van 3. Die kasstroom vervalt en als we deze verdisconteren tegen 10%, daalt de waarde van X op basis van contante toekomstige kasstromen met 30. 

Het enkele feit dat afnemer A failliet gaat, leidt in de eerste benadering, beter bekend als dubbel boekhouden, tot een waardedaling van X van 1,75. Bekijken we de waarde van X echter vanuit de toekomstige kasstromen, dan daalt de waarde met 30. In vormen van triple-entry-accounting, kunnen we dit kwijt, in dubbel boekhouden niet.

Welke conclusie is nu juist? In de extreme situatie zal iedereen het er over eens zijn. Stel dat X slechts 1 afnemer had, A. Het failliet gaan van A zou dan tot een 20-voudige afboeking leiden. 35 bij dubbel boekhouden, maar 600 bij een waardebepaling op basis van kasstromen. In die extreme situatie zal iedereen het er over eens zijn dat dat laatste bedrijfseconomisch juist is. Als er geen kassstroom meer is, is er ook geen waarde.

Als we op 31-12 het eigen vermogen van X slechts afboeken met de kosten wanbetaling, strooien we elke gebruiker van de jaarrekening zand in de ogen. De impact op de toekomstige kasstroom is (ceteris paribus) immers vele malen groter. 

NB1: Natuurlijk kan het zo zijn dat X er in slaagt om (op korte termijn) nieuwe afnemers te vinden. Maar dit is dan een nieuw feit dat je, in triple-entry-accounting, apart administreert.  

NB2: Dubbel boekhouden betekent dat je zowel een balans als een resultatenrekening samenstelt. Oftewel, dat je samenstelling en verandering in omvang van het eigen vermogen boekhoud. Het gebruik van debet en credit staat daar los van. Die gebruik je ook in enkel boekhouden. Neem de journaalpost EV / a Voorraad of Machine / a lening. 

NB3: Soms lees je dat triple-entry iets met blockchain of zo te maken heeft. Een ieder die dit denkt, adviseer ik om eerst een Ijiri en Blommaert te lezen.