Translate

woensdag 19 oktober 2011

De identiteit van het accountancy-onderwijs

De accountant van de toekomst is niet de accountant van vandaag. Daar is de wereld inmiddels wel van overtuigd, al overziet nog niet iedereen de consequenties van de grote veranderingen die op touw staan. Maar de analyses zijn helder en wijzen allen in dezelfde richting. Een richting die bijvoorbeeld te vinden is in de meest recente "Cijfers en trends" van de Rabobank, een publicaties die overigens volgens Fouk Tsang "heel mager" is en "te veel oude inzichten" bevat. Fouk zal daar ongetwijfeld gelijk in hebben, hij heeft er meer zicht op dan ik.

Maar als ik kijk naar het onderwijs, dan is het zelfs zo dat als de genoemde cijfers en trends actueel is, het onderwijs mijlenver achterloopt bij de nabije toekomst: relatiebeheer, advisering bij strategische vraagstukken, automatisering: als het al aan bod komt in de accountantsopleiding dan zijn dit onderwerpen die zich veelal bevinden in de marge van het curriculum. Dat is ook niet merkwaardig. Het accent in de opleiding, zowel tot AA als RA, ligt op de wettelijke controle. De eindtermen, zoals opgesteld door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA), schrijven dit ook duidelijk voor.

Dit is geen verwijt aan de CEA. Dat zou ook een raar verwijt van mijn kant uit zijn, aangezien ik als lid van eerst de Adviescommissie Eindtermen en thans de Commissie Onderhoud Eindtermen mijn handtekening heb gezet onder de eindtermen van de (theoretische) accountantsopleiding. Binnen de huidige regelgeving, waarin de accountant als wettelijk controleur centraal staat, is er weinig anders mogelijk. Je zou dit kunnen vergelijken met een medische wereld, waarin alleen de specialisatie "neurologie" een wettelijke bescherming kent. Alle artsen zouden dan heel veel neurologie in hun opleiding krijgen, ook al worden ze uiteindelijk huisarts, plastisch chirurg of KNO-arts.

Maar dit constateren biedt nog geen oplossing voor de groeiende kloof tussen de inhoud van de opleiding en de eisen die in de (zeer) nabije toekomst aan het beroep worden gesteld. Een kloof die, hoewel het thema personeel nog moet komen, ook in de co-creatiesessies "Het accountantskantoor 2015" al naar voren kwam.

Maar ook binnen de marges die er zijn, zou de accountantsopleiding vernieuwender en toekomstbestendiger kunnen zijn dan deze thans is. Laat ik wat dat betreft eens binnen mijn eigen vakgebied, boekhouden, blijven. Dat boekhouden meer moet zijn dan het leren van kunstjes in het computerboekhouden, daar ben ik het van harte mee eens. Maar het boekhoudonderwijs in Nederland bestaat, op conceptueel niveau, nog steeds uit het aanleren van het handmatig boekhoudmodel zoals ontwikkeld door Pacioli, meer dan 500 jaar geleden. Dat er een kloof is tussen dat handmatige model en de huidige geautomatiseerde praktijk, is genoegzaam bekend. In 1999 schreef Anne-Marie Vousten-Sweere al:

Hoewel in de praktijk van het boekhouden geen handmatige technieken meer worden toegepast(Beek, Jager, 1997; Starreveld, de Mare, Joëls, 1993), worden deze technieken in de literatuurnog steeds gehanteerd bij de uiteenzetting van het boekhouden. Met name het boekhoudmodelis puur gebaseerd op een handmatig systeem; ook de Nederlandse boekhoudtheorieën houdenhieraan vast. De Angelsaksische boekhoudtheorie is daarentegen losgekoppeld van het handmatige systeem.

Boekhouden is in feite een taal. Niet voor niets was het vroeger onderdeel van de alpha- en niet van de beta-richtingen in het voortgezet onderwijs. Boekhouden is een taal omdat het een idioom (debiteuren en crediteuren) en een grammatica (de boekingsregels) heeft. Boekhouden zou een levende taal moeten zijn, waarin bijvoorbeeld de zinsopbouw aan verandering onderhevig is, zoals de tangconstructies uit het 17e eeuwse Nederlands door niemand meer begrepen worden. We benaderen het echter als een dode taal, waarin hooguit het idioom nog wat wordt aangepast.

Niet alleen de vakken en studiepuntenverdeling in de accountantsopleiding zou gemoderniseerd moeten worden. Ook de inhoud van de vakken zou, ook op conceptueel niveau, aangepast moeten worden aan de moderne tijd. Pas dan wordt het mogelijk om de accountant op te leiden die we morgen al nodig hebben.