Translate

donderdag 28 oktober 2010

Koe - Aan hooi of de identiteit van een jaarrekening

Al een aantal jaren leg ik studenten de volgende casus voor: hoe leer je een ouderwetse agrariër boekhouden? Er komen dan heel wat suggesties over debet, credit, bezittingen, schulden.... Maar ik zou het anders doen, zeg ik dan.

Ik neem als casus een melkveehouder en versimpel de casus volgens goed economisch gebruik: een melkveehouder, met koeien, die melk produceert en waarvoor mest afval is waar hij van af moet. Vervolgens trek ik mijn virtuele laarzen aan en ga met de boer door zijn bedrijf op stap en vraag hem mij te vertellen wat er gebeurt.
Uiteraard neemt hij me mee naar de stal, waar tevreden koeien staan te eten. "Kijk", zegt de agrariër.... "De koeien zijn aan 't hooi". En ik noteer de eerste journaalpost:


Koe
Aan hooi

Een voor de studenten volkomen acceptabele journaalpost. En dat geldt ook voor de tweede, als de boer me leidt langs de melkmachine:


Melk
Aan koe

Op het moment dat ik de boer vraag of er nog meer gebeurt in zijn bedrijf, laat een koe een mooie vlaai op mijn net gepoetste laarzen vallen. En ik weet de journaalpost, zegt de boer:


Mest
Aan koe


Waarop ik zeg (benadrukkend dat mest alleen maar afval is waar de boer van af moet): Dus de koe wordt minder waard als ze gescheten heeft?

Op dat moment kijken de meeste studenten me verbaasd aan. Aan de ene kant lijkt de journaalpost zo logisch, maar aan de andere kant voelen ze gelukkig dat er iets niet klopt. Want als mest alleen afval is, dan is de koe toch niet minder waard..... eerder meer......

Dezelfde blik van verbazing ontstaat soms bij mij als ik nadenk over de jaarrekening. In feite bestaat de kern van de jaarrekening uit een balans (een positie) en een resultatenrekening (een beweging van de ene positie naar de andere). De onzekerheidsrelatie leert ons dat het fundamenteel onmogelijk is om positie en verandering in de positie beide met zekerheid vast te stellen. Sterker nog. Hoe groter de zekerheid over de positie van een deeltje is, hoe groter de onzekerheid over de beweging, en omgekeerd. En de vraag is dan bij mij of deze fundamentele wet over een enkel deeltje, niet ook zou moeten gelden voor een balans en resultatenrekening?

Ik denk het wel. En het zou van toegevoegde waarde zijn als accountants duidelijk gaan aangeven waar hun prioriteit ligt bij het controleren van de jaarrekening. Ligt deze bij het bepalen van de positie of van de verandering van de positie? De huidige verklaringen lijken mij hier geen onderscheid in te maken en dit druist in tegen mijn fundamenteel natuurkundig begrip. Wat de vraag op roept in hoeverre er wel zekerheid wordt toegevoegd, zoals de studenten zich afvragen of de koe wel minder waard wordt, als ze gescheten heeft.

1 opmerking:

  1. Een "waardevolle" observatie. Ik heb thuis nog een heel oud boekje liggen van mijn grootvader. Die was molenaar vanaf het begin van de 20e eeuw. In dit boekje werd heel lang alleen de jaarlijkse balans op 31 december opgeschreven. "De balans werd opgemaakt". Blijkbaar gaf dat de op dat moment benodigde zekerheid. Pas later kwam daar een resultatenrekening bij.

    Wellicht ontstaat het hele probleem omdat het registreren van de beweging, de journaalpost, niet altijd meer wat zegt over de waarde (positie). In de historische kostprijsberekening is er de twee-eenheid met de geldbeweging. In de bepaling van de actuele waarde komt er opeens een beweging bij. Of anders gezegd, de waarde van een goed is niet meer tweedimensionaal maar kent meerdere dimensies. Voldoet dubbel boekhouden dan niet meer? Naar mijn idee wel, zolang je je maar realiseert dat daarin een beweging wordt beschreven per dimensie.

    Het probleem is de resultatenrekening. Als het uitgangspunt is dat de balanswaarde een positiebepaling met meerdere dimensies is wordt de resultatenrekening een gekunsteld geheel. Daar ontstaat een samenvatting van meerdimensionale bewegingen. De beroepsgroep tracht dat op te lossen door bijvoorbeeld een kasstroomoverzicht op te nemen. Oftewel de bewegingen te splitsen.

    IFRS is de ultime belichaming van dit waardedenken. Prima voor beursgenoteerde aandelen. Maar of het bijvoorbeeld wat zegt over de gezondheid van een onderneming?

    De vraag blijft inderdaad of er niet op een fundamenteler niveau moet worden nagedacht wat we in de jaarrekening nu willen weergeven. De positie (waarde), het totaal van alle bewegingen (resultaat) of alle bewegingen afzonderlijk.

    Gert van den Brink

    BeantwoordenVerwijderen