In de klas hebben sommige kinderen veel stickers gekregen.
Zo veel, dat ze er bijna onder bedolven worden.
Andere kinderen hebben maar één of twee stickers.
Of helemaal geen.
De meesterbaas zegt: “Kinderen met veel stickers moet ik extra goed luisteren.”
Waarom?
Omdat veel kinderen hebben gezegd: ‘Jij mag voor mij praten!’
Lisa heeft twaalf stickers.
Als zij zegt: “Ik wil een pannaveldje!”,
dan willen eigenlijk twaalf kinderen dat.
Tom heeft maar één sticker.
Als hij zegt: “Ik wil een glijbaan in de vorm van een banaan,”
dan wil eigenlijk maar één kind dat.
Dus… hoe meer stickers je hebt,
hoe meer kinderen hetzelfde willen als jij.
En hoe groter de kans dat de meesterbaas denkt:
Dat moet ik serieus nemen!
Zo werkt het bij verkiezingen ook:
Hoe meer stemmen,
hoe meer invloed je hebt in het gesprek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten