Translate

maandag 7 november 2011

Toets der kritiek

(Dit is het eerste deel van een presentatie over toetsing, uitgesproken op Windesheim op 8 november 2011. De volledige powerpoint is hier aan treffen)
Kan het hoger onderwijs, en dan met name het hoger beroepsonderwijs, de toets de kritiek nog wel doorstaan? Als we de media en de publieke opinie mogen geloven, dan is er daadwerkelijk wat mis in het hoger beroepsonderwijs. Overigens komen die signalen niet alleen van buiten. Ook van binnen zijn er klachten en is er kritiek. Klachten van docenten over steeds dommer wordende studenten, klachten van examencommissies die steeds zich steeds vaker over fraudegevallen moeten buigen, maar ook klachten van studenten over taalfouten in tentamens.
Hoewel de kritiek niet nieuw is, lijkt deze wel hand over hand toe te nemen. En alvorens wat dieper op de toetsing in te gaan wil ik u even mee terug nemen in de recente geschiedenis.

Een aantal jaren geleden lag hogeschool InHolland, de mega-instelling die door Jos Elbers op de pijlers van een aantal hogescholen in het westen van het land werd gebouwd, al stevig onder vuur. Reden voor de inspectie om een onderzoek in te stellen naar deze hogeschool

De inspectie concludeerde dat er inderdaad veel mis was bij InHolland. Maar toch was niet alles slecht. Zo deed juist op het aspect dat nu zo onder vuur ligt, de toetsing, InHolland het – althans naar oordeel van de visitatiecommissiesbeduidend beter dan het gemiddelde hbo.

Dat is een jaar of zes later wel anders. Elbers is weg en zijn opvolger, Doekle Terpstra mag het puin ruimen. Wat dat er sprake is van puin, dat is wel duidelijk. Een kop als “diploma InHolland ongeldigblijft hangen en dreunt enorm na.

Als snel werd InHolland afgeschilderd als een plek waar diploma’s te koop zijn. Voor een paar euro. Nu is het zeker zo dat er wat aan de hand is bij InHolland. Maar van het te koop zijn van diploma’s is natuurlijk nooit sprake geweest. En is het mis bij alle opleidingen?

Zeker niet. Er zijn opleidingen aan InHolland waar ik mijn hand voor in het vuur durf te steken, zoals de accountantsopleiding in Alkmaar. Maar al deze opleidingen hebben last van  “de naam”. De accountantsopleiding in Diemen bijvoorbeeld heeft, zo heb ik vernomen, dit jaar een instroom van 7 studenten. En alle 7 met een bindend negatief studieadvies van de HvA.
De beeldvorming leidt tot een enorme imagoschade

En is het alleen bij InHolland mis? Nee, want in het kielzog van InHolland kwamen ook andere hogescholen negatief in het nieuws. Ook daar zou het goed mis zijn.

Dit mediarumoer was onder meer gebaseerd op een onderzoek van de inspectie naar alternatieve afstudeertrajecten. Dat het hier primair ging om alternatieve trajecten bij een beperkt aantal opleidingen werd veelal vergeten. De misstanden werden geprojecteerd op het gehele hbo. Maar wat niet ontkend kan worden, is dat bij  alle onderzochte opleidingen wat mis was. 

In haar rapport “ALTERNATIEVE AFSTUDEERTRAJECTEN EN DE BEWAKING VAN HET EINDNIVEAU IN HET HOGER ONDERWIJS” (april 2011) maakte de inspectie onderscheid in een viertal categorieën.
De onderzochte opleidingen werden als volgt over de categorieën verdeeld:

En hoewel zeer zwak alleen voorkomt bij InHolland, komen opleidingen van hogescholen die zich graag tot de top van het land rekenen, in het lijstje voor alszorgelijk”. Bovendien scoorden alle opleidingen die onderzocht zijn onder de groene maat.
Ter nuancering een citaat uit het voorwoord van het rapport:
Dit rapport biedt geen totaalbeeld van de situatie in het hoger beroepsonderwijs, laat staan het gehele hoger onderwijs. De aard van het onderzoek brengt namelijk met zich mee dat vooral risicovolle alternatieve (afstudeer)trajecten zijn onderzocht. Wel stellen wij vast dat het stelsel van interne en externe kwaliteitsvoorzieningen op dit moment niet altijd kan garanderen dat zwakke plekken tijdig worden gesignaleerd en gecorrigeerd, en dat ook het accreditatiestelsel hier kennelijk niet altijd in kan voorzien. Het onderzoek leert dat instellingen de naleving van de Wet op het hoger onderwijs moeten verbeteren. Er lijkt breder in het bekostigd hoger beroepsonderwijs onvoldoende discipline in de naleving van wettelijke voorschriften die essentieel zijn voor de bewaking van het afstudeerniveau.” 


Maar dat neemt niet weg dat het gehele hbo onder vuur kwam te liggen. En misschien heeft de schreeuwsite Geenstijl.nl wel een punt als zij de hbo-accreditatie een wassen neus noemt. Want was het niet Karl Dietrich die ooit zei: “Een accreditatie zegt niet zozeer iets over de kwaliteit van de opleiding als wel over de wijze waarop de opleiding zich op de accreditatie heeft voorbereid”? Waar rook is is vuur, en als het hoger beroepsonderwijs onder vuur ligt, is dat een probleem waar wij allen mee te maken hebben.

Want was het vroeger dan zoveel beter? In 1940 stelde Kees Posthumus zijn wet op, die wel wordt samengevat met de zin “En uiteindelijk slaagt 75%”. Niet het niveau van het geleverde werk, maar de vastgeroeste verdeling is bepalend voor slagen of zakken. De vastgeroeste verdeling, die voor ons docenten een norm zou zijn, waar we naar toe zouden werken. Onbewust wellicht, maar wel – in elk geval statistischaantoonbaar.

Ruim 25 jaar later schreef AD de Groot zijn schotschriftVijven en zessen”. Op basis van een analyse van 26000 cijfers op kerstrapporten van 2000 leerlingen, van 150 leraren op 6 scholen, concludeert hij dat de 6 is oververtegenwoordigd boven de vijf. “De clementie van de leraar in beeld” en een bevestiging van de wet van Posthumus, al toonde de Groot wel aan dat bij verschillende opleidingen de ‘75 %” in “uiteindelijk slaagt 75 %” kon variëren: het kon hoger of lager uitvallen.

De oververtegenwoordiging van de 6 in beeld. De rode balken geven de theoretische verdeling aan: de normale verdeling die hoort bij dezelfde standaarddeviatie en hetzelfde gemiddelde. De andere balk is het empirisch gevonden resultaat. Wat De Groot nog omschreef als “de clementie van de leraar” en wat tien jaar geleden nog alsgenadezesjevoor het leven ging, zouden we thans waarschijnlijk anders noemen, waarbij het woordgebruik heel wat negatievere beelden oproept. De clementie van de leraar is niet nieuw, maar staat tegenwoordig in een heel ander daglicht. Niet in het licht van de oude vertrouwde meester die met een gul gebaar zich over het hart streek en de leerling het voordeel van de twijfel gunde, maar het licht van de frauderende onderwijsinstelling die diploma’s cadeau geeft.
(Overigens is dat voordeel van de twijfel ook reëel, althans statistisch: bij een toets waarvoor 30 % zakt en die een betrouwbaarheid heeft van 0,8, is het percentage onzekere slaag-zakbeslissingen 16; neemt het percentage zakkers toe – tot de grens van 50 % - dan wel de betrouwbaarheid af, dan kan het percentage onzekere beslissingen oplopen tot 30 % of zelfs meer.)

Hans Fischer stelt in een artikel bij het overlijden van De Groot in het vakblad van Beter Onderwijs Nederland (2006), dat er nu een situatie is van steeds meer leerlingen die een havo- of vwo-diploma halen. En die steeds meer leerlingen stromen door naar het hoger onderwijs, dat op haar beurt roept dat de kwaliteit van de instroom daalt. Nu blijven dat soort uitspraken gevaarlijk (we roepen al immers sinds Plato dat de jeugd dommer wordt), de realiteit van een toenemende instroom is er natuurlijk wel

En dat is het –politieke- beleid. De helft van Nederland moet hoog opgeleid zijn, zo is het beleid. Dit is alleen maar te realiseren door een grotere instroom in het hoger onderwijs. En als die instroom van lagere kwaliteit is, dan moeten, Posthumus en de Groot in het achterhoofd hebbend, de normen die we hanteren voor slagen en zakken, vanzelf wel dalen. Nogmaals, ik beweer niet dat de instroom van lagere kwaliteit is, maar tegelijkertijd zien we in het algemeen in het hbo daar wel voorbeelden van: steeds minder vwo-ers kiezen voor het hoger beroepsonderwijs, steeds meer mbo-ers studeren verder.
Bovendien waren er financiële prikkels voor onderwijsinstellingen om zo veel mogelijk studenten zo snel mogelijk af te laten studeren. En die prikkels hebben ongetwijfeld her en der geleid tot routes en varianten die misschien niet altijd even doordacht en verantwoord waren. En die prikkels maken natuurlijk hogescholen verdacht

En als ze eenmaal, zoals InHolland, zijn afgeschilderd als onderwijsfabrieken  waar, zoals Jos Elbers werd afgeschilderd, graaiers aan het hoofd staan, dan liggen ongenuanceerde en waarschijnlijk ook voor een groot deel onterechte conclusies als “gratis diploma’s” voor de hand.
Het genadezesje” is geengenadezesjemeer, het genadezesje is fraude geworden van een bijna als corrupt afgeschilderd systeem. Niet alleen InHolland, maar het gehele hbo staat onder druk

De universiteiten lijken nog buiten schot te blijven, al lijkt daar, in elk geval bij bepaalde opleidingen, toch ook wel wat mis. Zoals deze oproep van een oud-studente van onze bacheloropleiding, die in de master accountancy dezelfde casussen moet uitwerken als bij ons op het hbo, aantoont. De vraag is hoe lang het duurt voor dergelijke signalen ook opgepakt worden

Zo verbaasde ik me erover dat er weinig roering onstond over dit persbericht. En dan bedoel ik niet de kop. Nee, het feit dat 140 studenten op hetzelfde onderzoek kunnen afstuderen. Als ik dan kijk naar de dublin-descriptoren, dan vraag ik me toch daadwerkelijk af, hoe het mogelijk is dat 140 mensen TEGELIJKERTIJD op hetzelfde onderzoek afstuderen. Als dit in het hbo was gebeurd, hadden de kranten er ongetwijfeld mee vol gestaan.


De realiteit van vandaag is echter dat met name het hbo onder een zware druk staat.
Er is veel kritiek op de kwaliteit van toetsing in het hoger onderwijs.
Kritiek is er op het eindniveau maar (vooral) ook op de naleving procedures en de wet (zie ook het eerder aangehaalde inspectieonderzoek).
Vanuit bijvoorbeeld het College van Bestuur worden steeds striktere eisen gesteld. En hoewel ik daar op een bepaalde manier last van heb, kan ik het ook begrijpen. Er staat te veel op het spel.  
Het is cruciaal dat we alles kunnen verantwoorden  wat we doen. En dat betekent onder meer dat het professional judgement van de docent niet meer als toereikend gezien wordt, juist omdat dit professional judgement aan twijfel onderhavig is.
Toetsen en zeker ook de borging van het eindniveau zullen in de aankomende accreditaties een zeer belangrijke rol spelen. Zeker ook de afstudeeropdracht zal hierin een belangrijke rol spelen. De NVAO heeft hier criteria voor ontwikkeld, maar die schijnen niet openbaar te zijn. Overigens vermoed ik dat het rapport van bevindingen van de NVAO naar aanleiding van het onderzoek bij InHolland, hiervoor wel aanwijzingen geeft, en dan met name bijlage 2 van dit rapport.
We zullen niet alleen de onvoldoendes en voldoendes moeten kunnen verantwoorden. Ook onderscheid  de 6 en de 7 moeten we uit kunnen leggen.
Het kan altijd beter. Dat weten we.
Maar weten hoe het moet is nog niet altijd doen zoals het moet.
We zullen verder moeten werken aan een verbetering van onze toetskwaliteit. Niet omdat we het slechter doen dan vroeger, maar omdat de eisen die gesteld worden toenemen en omdat we koste wat het kost moeten voorkomen dat het hoger onderwijs verder onder vuur komt te liggen. Het verbeteren van onze toetskwaliteit is volgens mij dan ook één van, zo niet het, speerpunt voor het hbo.
Hierbij gaat het om het toetsen op zich, maar ook om het houden aan de regels. Hiervoor verwijs is terug naar het inspectierapport, waarin geconcludeerd is dat geen enkele onderzochte opleiding volledig aan de wet voldoet

woensdag 19 oktober 2011

De identiteit van het accountancy-onderwijs

De accountant van de toekomst is niet de accountant van vandaag. Daar is de wereld inmiddels wel van overtuigd, al overziet nog niet iedereen de consequenties van de grote veranderingen die op touw staan. Maar de analyses zijn helder en wijzen allen in dezelfde richting. Een richting die bijvoorbeeld te vinden is in de meest recente "Cijfers en trends" van de Rabobank, een publicaties die overigens volgens Fouk Tsang "heel mager" is en "te veel oude inzichten" bevat. Fouk zal daar ongetwijfeld gelijk in hebben, hij heeft er meer zicht op dan ik.

Maar als ik kijk naar het onderwijs, dan is het zelfs zo dat als de genoemde cijfers en trends actueel is, het onderwijs mijlenver achterloopt bij de nabije toekomst: relatiebeheer, advisering bij strategische vraagstukken, automatisering: als het al aan bod komt in de accountantsopleiding dan zijn dit onderwerpen die zich veelal bevinden in de marge van het curriculum. Dat is ook niet merkwaardig. Het accent in de opleiding, zowel tot AA als RA, ligt op de wettelijke controle. De eindtermen, zoals opgesteld door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA), schrijven dit ook duidelijk voor.

Dit is geen verwijt aan de CEA. Dat zou ook een raar verwijt van mijn kant uit zijn, aangezien ik als lid van eerst de Adviescommissie Eindtermen en thans de Commissie Onderhoud Eindtermen mijn handtekening heb gezet onder de eindtermen van de (theoretische) accountantsopleiding. Binnen de huidige regelgeving, waarin de accountant als wettelijk controleur centraal staat, is er weinig anders mogelijk. Je zou dit kunnen vergelijken met een medische wereld, waarin alleen de specialisatie "neurologie" een wettelijke bescherming kent. Alle artsen zouden dan heel veel neurologie in hun opleiding krijgen, ook al worden ze uiteindelijk huisarts, plastisch chirurg of KNO-arts.

Maar dit constateren biedt nog geen oplossing voor de groeiende kloof tussen de inhoud van de opleiding en de eisen die in de (zeer) nabije toekomst aan het beroep worden gesteld. Een kloof die, hoewel het thema personeel nog moet komen, ook in de co-creatiesessies "Het accountantskantoor 2015" al naar voren kwam.

Maar ook binnen de marges die er zijn, zou de accountantsopleiding vernieuwender en toekomstbestendiger kunnen zijn dan deze thans is. Laat ik wat dat betreft eens binnen mijn eigen vakgebied, boekhouden, blijven. Dat boekhouden meer moet zijn dan het leren van kunstjes in het computerboekhouden, daar ben ik het van harte mee eens. Maar het boekhoudonderwijs in Nederland bestaat, op conceptueel niveau, nog steeds uit het aanleren van het handmatig boekhoudmodel zoals ontwikkeld door Pacioli, meer dan 500 jaar geleden. Dat er een kloof is tussen dat handmatige model en de huidige geautomatiseerde praktijk, is genoegzaam bekend. In 1999 schreef Anne-Marie Vousten-Sweere al:

Hoewel in de praktijk van het boekhouden geen handmatige technieken meer worden toegepast(Beek, Jager, 1997; Starreveld, de Mare, Joëls, 1993), worden deze technieken in de literatuurnog steeds gehanteerd bij de uiteenzetting van het boekhouden. Met name het boekhoudmodelis puur gebaseerd op een handmatig systeem; ook de Nederlandse boekhoudtheorieën houdenhieraan vast. De Angelsaksische boekhoudtheorie is daarentegen losgekoppeld van het handmatige systeem.

Boekhouden is in feite een taal. Niet voor niets was het vroeger onderdeel van de alpha- en niet van de beta-richtingen in het voortgezet onderwijs. Boekhouden is een taal omdat het een idioom (debiteuren en crediteuren) en een grammatica (de boekingsregels) heeft. Boekhouden zou een levende taal moeten zijn, waarin bijvoorbeeld de zinsopbouw aan verandering onderhevig is, zoals de tangconstructies uit het 17e eeuwse Nederlands door niemand meer begrepen worden. We benaderen het echter als een dode taal, waarin hooguit het idioom nog wat wordt aangepast.

Niet alleen de vakken en studiepuntenverdeling in de accountantsopleiding zou gemoderniseerd moeten worden. Ook de inhoud van de vakken zou, ook op conceptueel niveau, aangepast moeten worden aan de moderne tijd. Pas dan wordt het mogelijk om de accountant op te leiden die we morgen al nodig hebben.

vrijdag 30 september 2011

Sanseveria's


Het woor in de tied det Limburg nog onger Mestreech begos,
en Venlo as hoëgste baas de Hertog van Gelder kos,
(wie ze os vanuit Aarce nog edere daag loate schinke
en woea ze in Venlo der edere vastelaovendj nog eine op drinke).
In de tied det Adolf ziene pap Arnold in het kesjot opsloat
en Marieke noa Nimwege ging euver de oaj stroat
vanoet ‘n durpke neet zo ver hie vanaaf.
En waem dinkt ‘det maedje woar neet braaf’
haet nog noeats van zien nigje gehuurdj.
Det maedje kwoom hie nog dichter oet de buurt
en weurdj hie nog edere broelof herdach
om waat oeats taege det maedje is gezag.

Mer veur ich uch det vertille goan
motte we ieërst effe stil blieve stoan
bie de wilje joare van det kindj
en de lange nachte mit ziene vrindj.
Margrietje van Limborch, zo weurdj noe gezag,
ofschoean Margrietjes hoes toen nog neet in Limburg lag.

Margrietje mos edere waek noa de mert in Venlo goan
en es het kwoom bleef ederein stoan
weurde het effe leegter in de sjeem
en as het bleef ging nemes heem.
Zoea auch Sjra, ene jonge vent,
tussen gans Venlo en Remunj bekend,
unne jonge god, dae prachtig kos zinge
unne man dae kos danse zonger te springe.
Want al dee hae eder vrouwehert sneller sloan
veur Margrietje bleef auch hae gaer  stoan.

Ich zal uch de kleinighede bespare
van wie gelukkeg zie same ware
want geluif mich, as ze det probeers te beschrieve
den begint de bisjop drek mit kieve
zoa haet iedere jong van ziene pap gelierdj
tusse Venlo, Remunj en Wiert.

Mer geleefdj maakt soms onbemindj
zoa auch Margrietje en heure vrindj.
Waem het geluk van hun neet mos
waem mit het kwoadspraeke is begos,
det zulle we waal noeats weite.
In Toe-ar zaet de helft: det ware de geite
mer die angere zigge, het ware de bök
die een endj maakte aan het geluk.
Het weurdje Margrietje en Sjra te kwoad
en zo vrooge de pestoear om road
waet hae zag moog vanzelf waal blieke
want hae woar eine van die Kattelieke
hae zag, leefhubbendje manne en vrouwe
die motte neet sjule, die motte trouwe.

Mer toen het huwelijk woar voltrokke
woar de kwoadspreakerie neet vertrokke.
En ofschoean ze eigelik noeats get fouts haje gedoan
koste Margrietje en Sjra neet ins mier euver stroat goan
of de manslu begoste te dolle
en de vrouwetonge begoste te rolle.
Margrietje weurde steeds banger
en zag taege Sjra, dit kan zoa neet langer
Kom mit, veer goan mit os twee
road vroage bij Trui van Visee
Doa onger Mestreech, in wat noe Belsj is, gekomme
stinge de ongelukkige pare al in dromme
veur het hoes van Trui te wachte.
Sommige sjtonge doa al nachte
angere looge doa al dage
de riekere mit paerd en wage
de erme mit kepotte sjoon
en allemoal hoapte ze det Trui get kos doon.

Het hoes van Trui sting vol mit plante
en Trui zag, ich weit van wante
as geur ein van dees plante pak
goat geur noeats mier door kappes en tebak
want es geur zon vrouwetong veur het raam hubt stoan
zulle ze noeats mier kwoadspraekend veurbie goan.
Mer Sjra woor nuchter as ter neet haaj gedronke
en vroog: is het doamit ech beklonke?
Trui zag, den mosse hie mer ees door het durp goan
en zuus-ze det edereen der eine haet stoan.

Mit de vrouwetong in de handj
leepe ze truuk door het landj
en ze vertilde edereen doa het vroog,
oppe mert, inne wei, achter de toog,
waat Trui haaj gezag.
En ederein dag
doa onger Mestreech zin ze zo gek nog neet
doa sjuppe ze neet zoveul keet.
Doa make ze pas plezeer
en hubbe ze veul baeter beer.

En zoa ginge ze truuk langs de Maas
en reep elke knegt en elke baas
die van Gelder kinne door de plee
wae wulle net as in Visee
bie Limburg zeen mit alles drop en draan
zelfs mit die vrouwetong veur het raam.

Det is ‘t verhoal det miene pap mich haet gezag
en ich hub der lang euver noagedag.
En noe geur hie taege elkaar ‘joaa’ hubt gezonge
mot auch gae uch wapene taege die kwoaj tonge
dus zit dees vrouwetong binne
en gaer zult uch altied blieve beminne.

woensdag 21 september 2011

De nieuwe identiteit van Facebook

Veranderingen roepen weerstand op. En als je tegen verandering bent dan ben je en oud en conservatief. Nu ben ik wel oud aan het worden, conservatief ben ik - denk ik toch echt - nog steeds niet. Maar de veranderingen die Facebook de laatste dagen heeft doorgevoerd, roepen bij mij toch steeds meer weerstand op.

Ik heb al vaker geschreven over wat naar mijn mening één van de grote gevechten van deze eeuw wordt: de strijd om de tijdlijn. Een strijd waarin naar mijn mening de gebruiker op de voorgrond moet worden geplaatst en de mogelijkheden in handen gegeven moet worden om zelf veel invloed te hebben op wat er in de tijdlijn in sociale media (en dan met name media als Facebook en Google+, Twitter bv is een ander verhaal) naar voren komt en bovenaan staat. Gekoppeld aan die strijd om de tijdlijn zijn de privacy-instellingen die de zender ingesteld heeft. Die bepalen immers wat je überhaupt zou kunnen zien.

Het zal de Facebookgebruiker niet ontgaan zijn dat er een behoorlijk aantal veranderingen zijn doorgevoerd binnen Facebook. En veranderingen roepen vaak weerstand op, al was het maar omdat het betekent dat je je weg opnieuw moet leren vinden. Die weerstand kan soms erg groot zijn. Zo verspeelde de Albert Heijn in Kronenburg bij mij de absolute nr 1 plek in mijn lijst van favoriete supermarkten na de laatste verbouwing.

In deze en (waarschijnlijk) een aantal volgende blogs, een aantal veranderingen op een rij.  

Subscribe-button

Facebook maakt het mogelijk dat iemand die niet je vriend is, toch je updates ziet door zich op jouw updates te abonneren. Om dat mogelijk te maken, moet jij wel de optie "abonnees toestaan" aanzetten. Die optie verschijnt als je links op je eigen profielpagina op abonnementen klikt. Op de profielpagina van personen die de optie aan hebben staan, kun jij nu op de button abonneren klikken.

Als je je abonneert op iemands updates, wil dat zeker niet zeggen dat je alle updates ziet. Je ziet alleen de updates die "public" geplaatst zijn. Een abonnee ziet niet je updates die je alleen zichtbaar maakt voor bijvoorbeeld je vrienden, een bepaalde lijst of zelfs slechts voor enkele personen.


Met de subscribe-button voegt Facebook een mogelijkheid toe die Facebook nog niet had en Google+ wel. Maar eigenlijk is het een rare toevoeging. Je mag namelijk verwachten dat de subscribe-button met name interessant is voor bekende personen. Zij vooral zullen abonnees krijgen. Dat maakt het in elk geval voor hen mogelijk om onder de 5000 vrienden (het Facebookmaximum) te blijven. Maar eigenlijk was voor deze doelgroep de Facebook(fan-)pagina al beschikbaar.

Veel verwacht ik van de subscribe-button niet. Voor bekende personen is een pagina mijns inziens een krachtiger middel met meer mogelijkheden. Voor onbekende personen leidt het hooguit tot een aantal extra onbekende "volgers", net zoals op Google+ het geval is.

Geabonneerd

Als je de optie abonnees toestaan hebt aangezet, verschijnt links in je profiel ook de tab abonnees. Je kunt hier zien we zich op je updates geabonneerd heeft. Dit zijn twee groepen: de openbare abonnees (via de subscribe-button) en de bevriende abonnees. En die laatste groep is wel interessant:


Voormalige vrienden zijn dus ook abonnees van elkaar (als het plaatje klopt, ik heb het niet getest). Nu weet ik niet of voormalige vrienden daar op zitten te wachten.... De ex-partners rollen elkaars tijdlijn weer binnen? Dat kan nog leuk worden.

Meeste updates

Facebook heeft besloten dat ik standaard van al mijn vrienden de "meeste updates" wil zien (en dus niet "alle updates"). En bovendien is aangevinkt dat ik van al die vrienden niet alleen de statusupdates maar ook bijvoorbeeld de game-activiteiten wil zien. Gelukkig kan ik dat nog wel veranderen, per persoon via de knop geabonneerd of voor een lijst via de instellingen bij lijsten. Maar hoe ik dat voor alle vrienden in één keer kan omzetten, heb ik nog niet uit kunnen vogelen. En aangezien niet iedereen in een lijst zit, ik van iedereen alle updates behalve de game-activiteiten wil zien, zal ik weer heel wat moeten instellen.

Tijdlijn

Alleen al door deze veranderingen heeft Facebook mijn tijdlijn weer eens behoorlijk beïnvloed. Zonder noodzaak en zonder, zoals we gewend zijn, goede uitleg. En er is nog veel meer: recente verslagen, topverslagen en de ticker die mijn tijdlijn uit elkaar trekken bijvoorbeeld.
Misschien vind ik het, als ik eraan gewend ben, wel een goede verbetering tegenover de "oude Facebooktijdlijn". Maar toch ben ik "taege". Om het feit dat Facebook niet gekozen heeft voor een verandering waarbij we als gebruikers zelf een aantal vragen voorgelegd krijgen om zelf de querys waarmee we in de database graaien, kunnen samenstellen.

dinsdag 20 september 2011

De identiteit van sportiviteit in het jeugdvoetbal

Vanavond ontving ik het meest warme telefoontje dat ik als jeugdvoorzitter van voetbalvereniging SC Elistha ooit ontvangen heb: een compliment van de scheidsrechter die afgelopen zaterdag de, overigens verloren, wedstrijd van onze D1 floot. Een compliment over de sportiviteit van zowel de ploeg als de trainer.

Jeugdvoetbal en sportiviteit. Er is veel over te doen. Ouders, trainers en spelers gaan regelmatig de grens over. Een grens die overigens soms moeilijk te trekken is. Een tweetal voorbeelden uit eigen ervaring met het kaboutervoetbal bij voetbalvereniging SC Elistha:

We staan met 5-4 voor, na een spannende wedstijd. De overwinning nadert. Maar niets is zo veranderlijk als de stand in het kaboutervoetbal, weten we allemaal. En eigenlijk weten we ook wel dat het niet om winnen gaat. Maar wat zou het leuk zijn als onze kabouters na de eerste verliespartijen hun eerste overwinning weten te pakken. Enigszins gespannen loop ik als trainer langs de lijn op en neer en probeer - zinloos natuurlijk - de spelers te coachen. Ik zie de ogen van tientallen ouders, grootouders en andere fans op het veld gericht.
De laatste minuut. We krijgen een hoekschop. De scheidsrechter, een ervaren voetbalrot, vader van een van de kabouters, legt de bal op zijn plek. Net als de speler de aanloop voor de hoekschop wil nemen, roept hij de speler toe: "Wacht even". Hij loopt naar de speler toe en zegt, hard, zodat iedereen het horen kan, "je veter is los". Verbaasd kijkt het mannetje naar beneden, terwijl de scheidsrechter de toch echt vastzittende veter nog wat vaster sjort. De hoekschop wordt genomen... en de wedstrijd is afgelopen."

"4-3 achter, de laatste minuut in een spannende wedstrijd. Een gelijkspel zou de verhoudingen het best weergeven en ook recht doen aan de inzet van beide teams. De waarschijnlijk laatste aanval wordt afgeslagen en de bal belandt in de handen van de keeper. Die legt de bal voor zich op de grond en doet een paar stappen naar achteren. Dan twijfelt hij, aarzelt hij. Mijn zoon Ayte, de spits, staat op een gepaste afstand. Maar ook hij weet niet goed wat te doen. "Ayte, op de bal af" roep ik als coach langs de lijn. "Kom op, rennen". Ayte begrijpt het signaal, rent op de bal af en schiet hem achter de verbouwereerde keeper. 4-4. Een terechte uitslag. De scheidsrechter fluit meteen na het doelpunt af."

Twee, schijnbaar onschuldige gebeurtenissen. Maar ook twee gebeurtenissen waarvan ik me afvraag of dat, zeker in het kaboutervoetbal, niet eigenlijk al te ver gaat. Maar twee gebeurtenissen ook die in het niet vallen bij wat ik wekelijks langs de lijn zie gebeuren bij het jeugdvoetbal. Vorige week zaterdag nog heb ik een moeder de laatste waarschuwing gegeven wegens het continu schreeuwen en schelden richting de scheidsrechter. Ik kreeg de volle lading over me heen, maar in elk geval werd de wedstrijd niet meer verstoord. En eigenlijk, was ook dat nog onschuldig als ik wedstrijden zie waar ouders en broertjes termen uiten als "schop hem neer". Regelrechte intimidatie van de spelertjes.

En daarom was het telefoontje van vanavond zo hartverwarmend. Het was van de scheidsrechter die afgelopen zaterdag SKV-Elistha D1 floot. Hij belde om ons complimenten te maken over de sportiviteit van ploeg en trainer, en zei dat hij in de 22 jaar dat hij jeugdvoetbal floot, dit nog niet had meegemaakt. Dat onze D1, ondanks een 2-1 nederlaag, dit compliment krijgt, is het mooiste dat een jeugdafdeling van een voetbalclub kan overkomen. Een compliment van een zeer ervaren scheidsrechter over de sportiviteit van ploeg en trainer. Daar kan geen kampioenschap tegen op.

maandag 19 september 2011

De identiteit van je nieuwe Facebooktijdlijn

Hoewel je met Facebooklijsten al langer kon wat in Google+ mogelijk is, heeft Facebook de lijsten behoorlijk veranderd. "Verbeterd" zullen sommigen zeggen, maar een verbetering is pas een verbetering als je weet wat er veranderd is.

Het is je vast al opgevallen. Ineens is er een uitgebreide lijstenoptie links in je startpagina op Facebook verschenen. Om je behulpzaam te zijn, heeft Facebook zelf lijsten aangemaakt. Dat is duidelijk een reactie op Google+ en was voor Facebook, gezien de mogelijkheden die er al waren, niet zo heel ingewikkeld. Eigenlijk is dit weinig meer dan dat Facebook de lijstenoptie net als Google+ deed met de kringen, wat meer prominent heeft neergezet.

Er is echter iets anders wat me meer bezorgd maakt. Facebook heeft ook de optie toegevoegd om je op een stroom te abonneren. Ook heel erg Googl+-erig en op zich niet zo'n stom idee. Maar heb jij wel door dat sinds die toevoeging je bij al je vrienden uitsluitend op "meeste updates" en niet op "alle updates" geabonneerd bent bij je vrienden? Oftewel, dat je, tenzij je het wijzigt, niet meer alles van je vrienden ziet?

Meer en meer wordt het tijd om de actie "ik wil de baas zijn over mijn eigen tijdlijn" te beginnen.

dinsdag 6 september 2011

#TeachMeSo: Facebooktijdlijnonzin in de marketing

Facebookpagina's zijn een mooi en krachtig middel in de communicatie en interactie met "fans". Maar tegelijkertijd moet de kracht er van niet overdreven worden. En dat gebeurt nogal eens. Gebrek aan inzicht in getallen evenals aan kennis over de gebruiksmogelijkheden en instellingen van Facebook, zijn daar debet aan.

Op Frankwatching  valt vandaag te lezen:
"“En daarom is het zo’n mooi kanaal voor bedrijven, want je hele doelgroep zit hier”, zegt Peter Evers in zijn presentatie ‘Facebook als advertentiekanaal’. Volgens Peter is de grootste winst van Facebook dat bedrijven hier hun eigen fanclub kunnen creëren. En met fans kun je snel, direct en relatief goedkoop communiceren zonder dat je hier mediabureaus, drukkers, zendtijd en noem maar op voor nodig hebt. Bovendien representeert elke fan een heleboel potentiële andere fans. Want als jouw fan je eenmaal toelaat op zijn newsfeed, dan zien alle vrienden van jouw fan jouw boodschap ook."
 
Die laatste zin zal velen lokken, zeker in relatie met de zin ervoor, waarin de woorden goedkoop en zonder er natuurlijk uitspringen.  Maar helaas voor de marketeers (en gelukkig voor de actieve Facebookgebruikers) klopt er weinig van.

Laten we er eerst eens even van uit gaan dat hetgeen er over het nieuwsoverzicht staat feitelijk klopt (wat niet waar is). De stelling is dan dat alle vrienden van jouw fan jouw boodschap zien.  Maar is dat wel zo? De gemiddelde Facebookgebruiker heeft zo'n 100 vrienden en is een uurtje per maand op Facebook. Elke update van een pagina gaat dan in de tijdlijn van de gebruiker het gevecht in de tijdlijn aan met die andere pagina's die vrienden lijken en natuurlijk ook met alle andere updates van bijvoorbeeld vrienden, die in dat gemiddelde uurtje gelezen kunnen worden. Als al de vrienden van je fans je boodschap daadwerkelijk zien, dan zal een pagina-update, zo schat ik, gemiddeld minder dan een seconde de aandacht trekken (het preciezere rekenwerk laat ik aan de marketeers over).
Maar als er genoeg tijd is voor de Facebooker om alle berichten in de tijdlijn ook daadwerkelijk te lezen, zou je met je pagina dan ook daadwerkelijk alle vrienden van je fans bereiken? Nee hoor, dat gebeurt helemaal niet zomaar! In de standaardinstellingen van Facebook ziet de Facebooker niet alles. (Overigens werkt het verbergen van een toepassing tegenwoordig iets anders dan in de blog beschreven).

Op basis van het bovenstaande verdient de stellige opmerking dat "alle vrienden van jouw fan de boodschap ook (zien)" de nodige nuancering. Maar er is nog iets anders aan de hand. 
 
Ik nodig de lezer uit tot een experiment: zoek in je nieuwsoverzicht een boodschap van een pagina die jij leuk vindt en die (liefst zoveel mogelijk) vrienden van je ook leuk vinden. Geef vervolgens aan dat je die pagina niet meer leuk vindt (dat kan door naar de pagina te gaan en dit linksonder aan te geven).
 (Een pagina niet meer leuk vinden kan ook door op het kruisje naast het bericht te klikken - het kruisje verschijnt als je er met de muis over gaat -, te kiezen voor verbergen en vervolgens voor de pagina niet meer leuk vinden aan dat je de pagina niet meer leuk vindt. Alleen werkt dit experiment dan natuurlijk niet, aangezien je het bericht zelf dan ook al verborgen hebt en het ook daarom uit de tijdlijn is.)
 
Kijk in je nieuwsoverzicht: weg zijn de updates van je pagina! Ehhhh.... weg, maar klopt het dan nog wel? Immers, vrienden van mij zijn fan van de pagina, waar ik nu de update niet meer van zie?

Wees gerust, het klopt. Gelukkig voor mij is het echt niet zo dat als jij mijn (bedrijfs-)pagina leuk vindt, alle updates van die pagina bij al jou vrienden in de tijdlijn komen. En inderdaad, ik ben daar blij om! Want ik zou niet willen dat ik met mijn pagina de tijdlijn van jouw vrienden, die waarschijnlijk niet op die updates zitten te wachten, zou vervuilen.