Alleen de leerlingen van Ibn Ghaldoun mogen hun examen over doen. Alleen zij krijgen de kans om te bewijzen dat ze echt op eigen kracht in staat zijn om over de lat die het centraal examen legt, te springen. Alle andere leerlingen in dit land, die één of twee jaar keihard aan het werk zijn geweest om hun examen te halen, blijven tot in lengte der dagen enigszins "verdacht".
Duidelijk is immers dat er leerlingen buiten het Ibn Ghaldoun zijn die over de opgaven beschikten, voor ze de examenzaal, meestal een gymzaal waarin de geur van een jaar zweten zich vermengt met de angstgeur voor het examen, in gingen. Wie deze leerlingen zijn weten we niet, en behoudens eventueel leerlingen die zich min of meer spontaan zullen melden, zullen we het nooit weten.
Het examenjaar 2013 is daarmee een examenfarcejaar geworden. Een jaar waarvan we geen idee hebben of het examen van een individuele leerling ook maar enige waarde heeft. Waarschijnlijk heeft van de geslaagden 99,nogwat% het op eigen kracht gehaald. Maar dat minieme percentage dat dat niet gedaan heeft, zweeft als een donkere vlek boven alle oprechte en eerlijke leerlingen.
Juist om die grote groep te beschermen, was het beter geweest als alle gestolen examens voor alle leerlingen ongeldig waren verklaard. Een ingrijpende beslissing, maar minder ingrijpend dan de beslissing om te accepteren dat er leerlingen zijn die een diploma krijgen op basis van gestolen examenopgaven en we niet kunnen vast stellen welke leerlingen het betreft.
Het ongeldig verklaren van examens is in mijn ogen veel minder ingrijpend voor leerlingen dan het in eerste opzicht misschien lijkt. Wie kijkt naar het eindexamenrooster ziet dat leerlingen misschien een dag, maar vaak een halve dag, hebben om zich nog klaar te stomen voor het examen. Dat lukt niet, als de leerling in de maanden ervoor niet serieus met het vak is bezig geweest. De studielast van de vakken in het voortgezet onderwijs is honderden uren, de tijd die er is om een specifiek examen voor te bereiden nog enkele uren. Het opnieuw moeten maken van een examen vergt van de leerling uitsluitend die laatste uren, niet de honderden die hij of zij ervoor serieus aan de opleiding heeft besteedt.
Jan uit Brabant had met een weekje kunnen aantonen dat hij het echt op eigen kracht kan. Dan was er over het diploma van Jan uit Brabant geen twijfel geweest. Een weekje is slechts in de orde van een procentje van de totale studielast uit de bovenbouw havo/vwo. Jan uit Brabant krijgt die kans niet. Fatima van Ibn Ghaldoun, die evenmin als Jan vooraf de examens had gezien, krijgt die kans wel.
Omdat ik Jan en Fatima niet ken, ga ik af op de feiten. En de feiten zijn dat ik van Jan niet weet of hij het examen zonder voorkennis heeft gehaald. Van Fatima weet ik dat wel. Het besluit om de examens geldig te verklaren, wetende dat er leerlingen met voorkennis zijn geweest in in elk geval Brabant, betekent voor mij wel dat ik alleen zeker weet dat Fatima, als ze slaagt, het examen op enige kracht behaald heeft. Hoe betrouwbaar Jan ook is, van hem zullen we het nooit met zekerheid vast kunnen stellen. En zo is Jan slachtoffer van een diefstal waar hij part noch deel aan heeft, door het halfslachtige besluit dat genomen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten