26 februari 2016
Ondanks het slechte weer bereik ik op tijd de parkeerplaats aan de Ruitenberglaan, die om 8.45 op vrijdag gevulder is dan de parkeerplaats op kantoor. Logisch, want een beetje accountant in wording is op vrijdag niet op zijn werk, maar bezig om zichzelf verder te ontwikkelen. En hoewel ik mezelf vanmorgen een beetje voor gek verklaarde dat ik na een overvolle werkweek waarin ik in vier dagen meer uren maakte dan de gemiddelde Nederlander in vijf, heb ik er zin in. Het programma van vandaag sluit prima aan bij wat ik op dit moment aan het doen ben: Vennootschapsbelasting en het samenstellen van jaarrekeningen. Vooral de verschillen tussen de commerciële en fiscale jaarrekening bezorgen me af en toe hoofdbrekens. Hopelijk levert deze dag nieuwe inzichten op.
Bij het koffiezetapparaat ontmoet ik mijn medestudenten en uiteraard de docenten Fiscaal Recht, die er altijd als eerste zijn. Met mijn medestudenten klaag ik even een kwartiertje over de werkdruk, ik ben niet de enige die er last van heeft, alvorens we richting het lokaal gaan. We beginnen met ons digitale kwartiertje: Vijftien meerkeuzevragen over de stof die we bestudeerd hebben, en even een korte enquête over het aantal uren dat ik deze week aan de studie besteed heb en hoe ik het lesmateriaal ervaren heb. De resultaten van de klas verschijnen op het bord.
Eerst bespreken we even de studieuren. Het is wel schrikken om de grafiek op het bord te zien. Gemiddeld hebben we vier uur aan het vak besteed, waar zes de norm is. Enkele medeklasgenoten komen niet verder dan twee uur. Zelf dit ik met vier nog op het gemiddelde. Het is fijn om te merken dat de docenten allebei prima weten hoe de praktijk eruit ziet. Ze snappen dat de werkdruk in deze maand zo hoog is, dat de studie er wel eens bij in wil schieten, en wijzen ons er vooral op dat we twee maanden geleden nog een stuk hoger zaten. En ze steken niet het vingertje op, maar vragen ons of we denken dat we in de problemen komen. We hebben even een gesprek over hoe we dit op het werk kunnen bespreekbaar kunnen maken, om te voorkomen dat onze studie er onder gaat lijden. Ik merk dat een paar medestudenten daar echt iets aan hebben. Voor mezelf is dat wat minder relevant, ik weet dat ik het dit weekend wel in zal halen.
Vervolgens wordt ons oordeel over het lesmateriaal besproken. We zijn er wat negatiever over dan normaal, vooral omdat we vonden dat een onderdeel wat onduidelijk in het boek staat en ook de digitale ondersteuning te wensen over laat. "Laten we eens kijken of dat klopt met de zelftoets", zegt een van de docenten. De resultaten van de vijftien meerkeuzevragen verschijnen op het bord. En inderdaad, bij het onderwerp waar we kritiek hadden op het lesmateriaal, wringt hem de schoen.
Hoewel we al flink bezig zijn, gaat de les dan pas echt beginnen, voor mijn gevoel. Ik merk dat ik nog steeds denk dat ik pas echt wat leer als de docent aan het woord is, hoewel ik elke week ervaar dat juist het nadenken over mijn ervaring mij echt verder brengt. Aan de hand van de scores van ons op de zelftest, behandelen de docenten de stof. Ze staan hierbij vooral stil bij de onderwerpen die wij lastig vonden. Ik vind het knap hoe flexibel de docenten met zijn tweeën les kunnen geven: niet het vooraf ingestudeerde lesje afdraaien, of nog erger, voorlezen uit andermans werk, maar precies de puntjes op de i zetten bij de lastige onderdelen.
Na drie kwartier heb ik het gevoel dat ik de stof echt beheerst, en is het tijd voor een tweede kop koffie. Daarna gaan we in werkgroepjes uit elkaar om de casus te bespreken die we uitgewerkt hebben. Ik merk dat één van mijn vaste groepsgenoten zich eigenlijk niet heeft voorbereid en spreek haar daar op aan. Ze verontschuldigd zich: "het was zo druk op het werk." Daar hebben we begrip voor, maar we vinden het ook geen argument. We hebben het immers allemaal druk gehad, maar de meeste van ons zijn er toch in geslaagd om zich voldoende voor te bereiden. Gelukkig belooft onze medestudente beterschap. We zullen haar er de volgende week aan houden, en anders moet ze maar taart meenemen voor ons en zelf in een hoekje zitten om het alleen te doen, zo spreken we af.
Tijdens de bespreking komen de docenten er bij zitten, luisteren en discussieren mee. Al te lang blijven ze niet, ze wisselen van groepje naar groepje. Na een half uurtje hebben wij onze definitieve uitwerking, die we daarna in de klas bespreken. Die bespreking gaat lekker snel, omdat de docenten niet de hele uitwerking op het bord kliederen, maar ons met een scherpe presentatie door de goede uitwerking heen leiden. In het begin was die werkwijze wel wennen, maar ondertussen gaan we er steeds makkelijker in mee. Ik noteer alleen de twee punten die we gemist hadden. De rest snap ik wel.
Na nog een kop koffie beginnen we aan het laatste van de vier uur. Dat vind ik zelf altijd het interessantste. Tot een dag voor de les kunnen we onderwerpen aandragen die te maken hebben met de stof waar we in de praktijk tegen aan lopen. Zelf had ik ook een paar vragen. De docenten hebben de vragen geordend in een viertal rubrieken, die we een voor een met elkaar doorlopen. Ik kreeg zelf in elk geval antwoord op een paar concrete vragen die ik had en mail de antwoorden even naar mijn werkmail, zodat ik er maandagochtend meteen mee aan de slag kan.
Alleen aan mijn maag merk ik dat het lunchtijd is, want het liefst was ik nog even doorgegaan. Gelukkig staat er vanmiddag nog zo'n blok op het programma. De structuur is hetzelfde, alleen gaan we het nu over de jaarrekening hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten